vrijdag 21 november 2014

Openbaring in de dood van Koen Corbijn

21 november 2014
Door u Correspondent
Iets meer dan twintig jaar geleden werd de wereld geschokt door de zelfmoord van de toen 27 jarige Koen Corbijn. De zanger en gitarist van de populaire rockformatie Revelations had zich van het leven geroofd door zich met een jachtgeweer door het hoofd te schieten. Alles duidde op zelfdoding, echter zijn er mogelijk nieuwe feiten aan het licht gekomen die de gemoederen doen twijfelen.

Corry Roof

Weduwe van Corbijn en moeder van hun nu 22 jarige dochter Francien “Wortel” Corbijn kwam met een schokkende onthulling. Roof, zelf een turbulent leven achter de rug maakte in de jaren 90 naam met haar eigen band Pit en speelde enkele rollen in speelfilms. Ze werd een paar keer opgenomen in een ontwenningskliniek wegens drugs en alcoholverslaving.

Mees Mol

Roof beschuldigt Mees Mol, ex-drummer van Revelations, voor de moord op Corbijn.
“Het was geen zelfmoord, het was Mol die de trekker heeft overgehaald.”
Mol, die na de dood van Corbijn, de Green Farmers oprichtte, wordt nu gezien als één van de meest succesvolle mensen in de muziek business.
Mol liet in een reactie weten dat Roof al jaren uit is op het ruïneren van zijn band.
Tevens is oud-bassist Krit Sjaschlic naar zijn mening gevraagd, maar deze geeft aan zich niet met deze kwestie bezig te willen houden.

Onderzoek

Er is een grootschalig onderzoek ingezet om te achterhalen of Roof de waarheid spreekt.
De recherche houdt ons op de hoogte als er meer informatie bekend is, al gaf een woordvoerder aan dat het waarschijnlijk om een publiciteitsstunt van Roof gaat. Ze heeft een nieuwe biografie geschreven en ze gaan ervan uit dat ze door middel van deze rel weer in de belangstelling komt te staan.

Wij houden u op de hoogte.

vrijdag 1 augustus 2014

Het land van “Cuntree” en “Cumbek”




Iedere keer als ik de Nederlandse televisie inschakel, het maakt niet uit of het De wereld draait door of de slimste mens is, verbaas ik me over het feit hoe bepaalde uitspraken tot stand komen.

Het lijkt wel een sport om de meest belachelijk platte uitspraak van een woord te vinden. 
Tijdje geleden toen de Common Linnets nog de stempel afgedankt songfestivalnummer hadden, werden ze voor het eerste geïnterviewd in de Wereld draait door. Dat hele interview moesten ze de nadruk leggen dat het om CUNTREE muziek gaat en niet COUNTRY. Ilse de Lange gaf aan dat ze al zo lang CUNTREE speelt… is dat een boom die uit je vagina groeit? Een verlepte Esdoorn die rond die tijd zo vochtig is dat de dikke hars er langs druipt?

John Denver zou gevangenisstraf moeten uitzitten als hij “Thank god i’m a Cuntree boy” zou zingen.
En wat te bedenken van Canned Heat “Going up the Cuntree”. Ik zie ze al die boom van Ilse de Lange bestijgen met een Volkswagenbusje.
Of heeft ze daar nog een boomhut, volgens Blur’s “Cuntree House”, vast en zeker.

Dan is er nog een ander mooi woord de “CUMBEK”. Deze hoorde ik Philip Freriks uitspreken tijdens de Slimste Mens. Wat de hel is een Cumbek? Dit kan toch niet meer zijn dan een mond vol zaadlozing. Dat was toch een heerlijke Cumbek van Bridget Maasland… Die Cumbek van John Travolta was de beste…

Ook hier kun je het verplaatsen in populaire nummers zoals:
“Cumbek and Stay” Spreekt voor zich.
“Baby, Cumbek” Het wordt er niet beter op.
“Cumbek my love” …

Oh Cum on!

donderdag 31 juli 2014

De dag van Bleep Bleep Bleep

Wat is er lekkerder dan op een zonnige dag de metaaldetector te pakken en er op uit te gaan? Wellicht een lapdance van twee rondborstige dames, maar oké, je moet niet te kieskeurig worden.

Mijn vader en ik hadden gekozen voor een veld bij ons in de buurt, natuurlijk onbezaaid want we willen opgefokte boeren vermijden die je met kettingzagen te lijf gaan terwijl je schreeuwt om het behoud van je miezerig bestaan.
In het veldje dat we vonden, begonnen we met onze zoektocht naar het verloren goud, de rijkdommen, het Atlantis van Zuid Limburg. Al bij de eerst stukken veld begon de metaaldetector als een gek te piepen. Als twee blije kinderen van 30 en 64 pakten we het pionier schepje erbij en begonnen als een gek te graven. Is het een munt uit de Romeinse tijd? Een kogel uit de Tweede wereld oorlog? Het was niets. Na een kuil gegraven te hebben, piepte het rotding niet meer. Zelfs niet in de DREK die we zo zorgvuldig mogelijk aan de kant hadden gelegd.
Gefrustreerd gingen we verder, we zouden niet opgeven, er zou iets gevonden moeten worden.
Meteen erna begon het ding weer te piepen, beloftes van grote schatten stond op het scherm en al zwetend van onze laatste graafbeurt gingen we er weer met volle moed erin…Weer niets.
Maar het de detector bleef als een gek te keer gaan. Op het gehele veld gaf hij verschillende metalen aan. Ligt hier dan een vliegtuig begraven? Een tank? Misschien een UFO en hebben we een link naar een nieuwe beschaving?

We hoorden een naderend geluid. De detector werd nog luidruchtiger. Het was een trein. Het veld lag pal langs de spoorlijn en zelfs toen ik de metaaldetector omhoog hield maakte hij lawaai. Het was de storing van het spoornet dat al ons enthousiasme wegnam. Teleurgesteld besloten we om naar huis te gaan. Op de terugweg vonden we toch nog een kraan… Yeeej!!

woensdag 30 juli 2014

5 goede reden waarom ik me irriteer aan lepels




1. Houtenlepel. Je wok blijft krasvrij bij het maken van nasi of bami, maar bij het proeven neemt de houtsmaak de overhand.

2. IJslepel. Als je hem warm maakt dan kan je makkelijk bolletjes ijs maken… yeah right.

3. Soeplepel. Valt altijd met steel en al in de pan, kun je weer gaan vissen.

4. Kiwilepel. Die dingen breken constant.

5. De reguliere besteklepel. Het meest irritantste van allemaal is als deze lepel in de wastafel ligt, je draait de kraan open en de staal komt recht op de lepel neer en alles wordt zeiken nat… Ergste van alles is dat dit niet eens de schuld van de lepel is, maar van degene die hem daar heeft neergelegd, dat zijn de meest irritante personen.

Deze jongeman verklaart het helemaal:

dinsdag 29 juli 2014

WTF ben ik aan het drinken? "Aloe Vera Drink"

De situatie. Ik ben in de stad en ik krijg dorst. Zoveel zaken die blikjes, flesjes of bekertjes verkopen vol met verfrissende lekkernij. Wat doe ik in die situatie?

Ik loop de Xenos naar binnen met het idee, ze hebben hier vaak lekker snoep en dan pak ik er wel wat te drinken bij. Had natuurlijk een heerlijk flesje Evian kunnen kopen of iets zoets van de Coca Cola Company, maar nee, Richard wilde weer iets speciaals.

Mijn oog viel op Aloë, een tropical drink met Peach smaak (want Peach ice tea is lekker), vitamine C en Calcium. Het feit dat het product Aloë heet en Aloë Vera bevat drong pas na de aankoop bij me door. Ik heb de naam Aloë Vera weleens op de shampoo zien staan maar ben er verder niet zo bekend mee. Door met het flesje de schudden zag ik flink wat activiteit in het drankje, natuurlijk dacht ik aan vruchtvlees, oh hoe naïef kon ik zijn.

Tenminste rook het wel lekker naar perzik en bij mijn eerste slok vond ik de smaak niet tegenvallen. Maar toen drong het pas echt tot me door dat het niet om vruchtvlees ging. Ik spuugde het uit en na het ontleden ervan zag ik dat het allemaal kloddertje gel waren. Het leek net of de fabrikant defecte PIP siliconen in het sap had uitgelekt. Ik kan er niet over meepraten, maar naar mijn idee het gevoel als je sperma in je mond hebt. Je denkt van, het zal wel meevallen, ik hoef alleen maar te slikken, de realiteit is stukken erger.

Nee, nooit meer zal ik iets kopen of drinken dat Aloë Vera op de verpakking heeft staan. Nu weet ik ook waarom ik dit spul alleen in een winkel zoals de Xenos tegenkom. Ik dacht dat het kassameisje vriendelijk naar me lachte omdat ik een aardig persoon ben, maar nu weet wel ik beter.




maandag 14 juli 2014

Track Review: Interpol – All the Rage Back Home





Turn on the Bright Lights is zo’n klassiek album, het soort album dat een band maakt en daarna niet meer evenaart. Alleen jammer dat Interpol dit al in het begin van hun carrière hebben gemaakt. Antics en Our love to admire zijn nog altijd zeer goed om naar te luisteren, maar halen het niet bij het debuut.
Persoonlijk heb ik me nooit verdiept in het naamloze vierde album, op het moment van uitkomen was ik niet meer zo geïnteresseerd in Interpol.

Sinds een paar dagen staat het nieuwe nummer All the Rage Back Home online, de eerste single voor het nieuwe album El Pintor (anagram van Interpol) dat begin september uitkomt.
Het begint met een trage, haast serenade achtige zang, de iconische stem van Paul Banks is meteen herkenbaar. Na deze intro slaat het nummer over in een uptempo progressie en herhaalt haar chorus tot en met. Op zich klinkt het energiek, echter niet wat ik van Interpol gewend ben. Er zitten weinig spannende hooks aan, iets waar de die eerste drie albums vol mee zaten. Het is rechttoe rechtaan rock, een nummer dat doet meer doet denken aan het werk van Placebo dan aan Interpol.

Al met al maakt deze eerste single me wel benieuwd naar het nieuwe album. Ik hoop dat ze de energie van dit nummer weten vast te houden en dat we een paar mooie verrassingen mogen verwachten.

Eindoordeel: Een single die de veilige route neemt, catchy maar niet erg origineel



vrijdag 4 juli 2014

Domme Ezel

Uit de oude doos:

Een ezel stoot zich niet twee keer aan dezelfde steen
Nee natuurlijk niet
Hij stoot zich wel duizend keer
Zo vaak zelf dat zijn poot begint te zwellen
Dat de borrelende pus met behulp van pulserende knobbels radeloos een uitweg probeert te vinden
Nee, voor deze ezel is het einde zoek
Dit armzalig dier is rijp voor de slacht
Wat had je anders verwacht
Die poot is inmiddels naar de haaien
Kijk dan, ik zie al enkele maaien
Kruipend, krioelend, etend
Door het rottend vlees
Een doorgevreten pees
Ze gaan tot op het bot
Het domme dier gaat kapot
Dat is natuurlijk ook zijn eigen schuld
Want deze ezel had ook nooit geduld
Hij had moeten leren van de eerste keer
Echter deed hij het weer
en nog een keer, op en neer
Nu kwijnt hij langzaam weg
Vette pech

zondag 22 juni 2014

Top 5 albums van 2014 (tot nu toe)





Dit is een korte opsomming van de albums waar ik tot nu toe het meest van heb genoten.

5. Mastodon – Once more round the sun



Komt vers van de pers binnen, na een paar luisterbeurten ben ik tevreden met het nieuwe album van dit viertal. Al moet ik zeggen dat dit het minst originele werk is tot nu toe. Het verdelen van de vocalen pakt goed uit. Troy Sanders heeft de Metal stem, Brent Hinds de Prog stem en Brann Dailor de cleane stem. Een heerlijke mix van oud en nieuw.

4. Sun Kil Moon – Benji



Mark Kozelek maakt met Sun Kil Moon wellicht niet de meest uitbundige muziek, het is vaak best depressief, echter heb ik lang niet meer zo’n goede verhalen verteller gehoord. Haast pratend neemt hij ons mee op een persoonlijke trip langs tragische gebeurtenissen. Geen makkelijke kost, maar wie de tijd neemt om luisteren wat Mark te vertellen heeft, zal zeker enkele ervaringen rijker zijn.

3. Parquet Courts



Ik was totaal verrast door hun energieke debuut van afgelopen jaar, Light Up Gold. Een jaar verder en we hebben al een opvolger. Sunbathing animal neemt letterlijk wat gas terug door wat meer langzamere nummers ten gehore te brengen, deze worden afgewisseld met snelle songs die het album een mooi contrast geven.

2. Protomartyr - Under Color of Official Right



Wat een geweldige plaat! Was mijn eerste reactie toen ik klaar was met mijn eerste luisterbeurt. Punk, new-wave, Post-punk, hoe je het ook mag noemen, het klinkt fantastisch. Ik ben blij dat ik deze band via You tube heb ontdekt. Liefhebbers van bands zoals Joy Division, The National en Interpol zullen hier zeker plezier aan beleven. Geweldige cover art.

1. The War on Drugs – Lost in the Dream



Net als bij bovenstaande album was ook hier mijn reactie overweldigend. Lost in the Dream is het soort album dat meteen je gehoor prikkelt met elke progressie dat het maakt. Het is een instant classic die door iedereen die iets van interesse in rockmuziek heeft, beluisterd moet worden.

woensdag 18 juni 2014

Doodzonde


Ik voelde een zacht briesje. Eerst door mijn haar, even later ook tussen mijn tenen. Mijn oogleden voelden zwaar aan en ik had moeite om ze te openen. Het was alsof iemand kleine gewichtjes eraan had gehangen en dat op het openen van mijn ogen een zware straf stond. De rest van mijn lichaam voelde loom aan. Nauwelijks kon ik mijn handen en voeten bewegen. Ik probeerde te oriënteren waar ik was. Het was duidelijk dat ik op mijn rug lag. Met mijn linkerhand bewoog ik over het oppervlakte. Zand. Het gevoel in mijn voeten kwam ook langzaam op gang en tussen de kloven van mijn tenen voelde ik de ruwe structuur van het zand. In de verte hoorde ik ruis. Mijn gehoor had me blijkbaar ook in de steek gelaten. Langzaam maar zeker kwam het geruis dichterbij, het klonk eerst hol en weerkaatste in mijn hoofd. Een tinteling in mijn hoofd zorgde ervoor dat ik iets meer van mijn gehoor terugkreeg. Het was hetzelfde gevoel als wanneer je de hele nacht op je arm had geslapen en het bloed weer langzaam terugstroomde.
Het geruis werd krachtiger en het geluid nam vorm aan. De zee… Met mijn beperkte, mentale kracht kreeg ik een stukje van mijn ogen open. Een heldere sterrenhemel staarde me aan. Het was avond en de maan was goed zichtbaar. Mijn gedachten draaiden op volle toeren. Ik probeerde me iets te herinneren; waar ik was, waarom ik in het zand lag, maar de belangrijkste vraag die in mijn hoofd speelde: “Wie ben ik?”

Een immense angst verlamde me en met alle macht probeerde ik om hulp te schreeuwen. Maar helaas. Mijn mond was droog en ik had moeite met slikken. Ik kreeg er geen woord uit. Alsof dat nog niet erg genoeg was, voelde ik het water van de zee aan mijn voeten. Ik werd me ervan bewust dat ik snel moest handelen, anders zou het stijgende water me meesleuren en dan was het einde verhaal.
Ik hoopte op een toevallige voorbijganger, wandelaars, joggers, maar er was niemand. Angst maakte plaatst voor paniek en ik bad tot elke God die de mensheid ooit heeft gekend. De geur van het zoutige zeewater kwam steeds dichterbij, terwijl het zout van mijn tranen, mijn smaakpapillen bereikten. Ik vroeg de goden om genade te tonen. Wat ik ook gedaan heb, alsjeblieft, help me overeind en ik beloof een beter mens te worden. Ik zal er alles voor doen.
Het water steeg inmiddels tot aan mijn enkels en ik voelde de weergaloze kracht van de zee steeds harder trekken, alsof Poseidon in hoogsteigen persoon zijn drietand gebruikte om me de zee in te sleuren.
De tinteling die ik in mijn hoofd had gevoeld, baande zich een weg naar mijn benen en de rest van mijn lichaam. Met veel moeite kon ik me omdraaien. Met mijn armen in het zand kon ik mezelf langzaam maar zeker vooruit trekken. Met een wazig zicht probeerde ik de omgeving te verkennen, al kon ik niet veel in de verte zien. Ik zag hoge duinen en er stond een bord. De woorden waren onleesbaar. Het leek wel of ik dubbel zag. Ik keek in het rond of er wellicht spullen aanwezig waren die mij konden helpen herinneren. Al snel concludeerde ik dat de korte broek en T-shirt die ik droeg, mijn enige bezit waren. Geen beurs, tas of andere zaken die mij iets meer konden vertellen over wie ik was.
Ik besloot het beste ervan te maken en verder te kruipen, richting de duinen. Tijdens deze moeizame klus kreeg ik steeds meer kracht en kon ik ook stukjes lopen. Ik hoorde mijn hartslag in mijn hoofd kloppen. Ik vroeg mezelf af of het een kater kon zijn. Wellicht had ik ergens een feestje bezocht en was ik op het strand in elkaar gezakt.
Naarmate ik de duinen bereikte, kon ik eindelijk lezen wat er op het bord stond: “Niet betreden. Privéterrein.”
Voorzichtig liep ik langs de duinen omhoog en tot mijn grote verbazing zag ik een groot strandhuis. Gelukkig brandde er licht. Ik trok me niets van de waarschuwing aan en naderde het huis. Ik hoorde binnen enkele personen hevig discussiëren terwijl ik op de voordeur toeliep.

Ik klopte op de deur, een vreselijke pijnscheut ging door mijn arm. Het bleef enkele momenten stil, totdat ik door het raampje van de deur een persoon naar buiten zag kijken.
‘Help me, alsjeblieft! Ik weet niet waar of wie ik ben. Ik heb hulp nodig.’ Na enige aarzeling ging de deur open. Een knappe, jonge vrouw stond in de deuropening. Met haar lange, blonde haar en lichtblauwe ogen, leek ze op een engel, die de goden naar de Aarde hadden gestuurd om mij op te vangen.
‘Alsjeblieft’, sprak ik met moeite. De jonge vrouw keek in het rond, controlerend of ik wel alleen was. Ze gebaarde me om binnen te komen.
Ze deed de deur dicht en deed het slot erop. ‘Hebt u pijnstillers in huis? Mijn hoofd bonkt als een gek.’ Ze keek me bedenkelijk aan.
‘Wacht hier,’ sprak ze met een zachte fluisterstem, ‘mijn vriend is hiernaast, ik zal hem zeggen dat we een gast hebben, dan zal ik ervoor zorgen dat u hulp krijgt.’ Alhoewel ze lachte, zag ik dat ze waterige ogen had. Wellicht had ik een heftige discussie tussen haar en haar vriend verstoord. Ik knikte met veel pijn en moeite. Ze liet me achter in de gang terwijl ze de deur naar het ander vertrek nam. Opnieuw hoorde ik een felle toon tussen de twee, maar ik verstond niet waar ze het over hadden. Het zijn niet mijn zaken. Ik was allang blij dat iemand me wilde helpen.
Tijdens het wachten, bekeek ik de muren van de gang. Het viel me op dat er recentelijk foto’s hadden gehangen. Op bepaalde plekken was het behang stukken lichter. Zouden ze op het punt staan om deze plaats te verlaten of trekken ze juist pas in?
De deur ging weer open en de jonge vrouw vroeg me om naar binnen te komen. We arriveerden in een ruime woonkamer, met twee grote zitbanken en in het midden een salontafeltje. Naast een bank stond een mannelijk persoon van begin dertig; glad geschoren, krullend haar en gekleed in een badjas.
‘Dit is Paul,’ de man knikte vriendelijk, ‘en mijn naam is Rebecca.’
‘Aangenaam. Dit klinkt misschien vreemd, maar ik weet mijn naam niet.’
Ze keken me allebei verbaasd aan.
‘Ik werd wakker op het strand en was grotendeels verdoofd. Met veel pijn en moeite heb ik mezelf kunnen redden van het stijgende zeewater. Daarna ben ik de duinen opgeklommen en zag hier licht branden. Ik was echt blij dat jullie thuis waren.’
Paul wreef door zijn krullen: ‘Dus je kunt je helemaal niets meer herinneren?’
‘Nee.’
Rebecca benaderde me met een glaswater en een tabletje.
‘Hier, tegen je hoofdpijn.’ Ik bedankte haar, deed het tabletje in mijn mond en dronk het hele glas in één keer leeg.
‘Dank je wel.’ Rebecca nam het glas aan en zette het op het salontafeltje.
‘Ik stel voor dat onze gast zich even gaat opfrissen, dan zullen wij ondertussen contact opnemen met de politie. Schat, laat jij hem zien waar de badkamer is?’ Paul stemde in op het verzoek van Rebecca en hij legde zijn hand op mijn schouder.
‘Volg mij maar.’ We gingen terug naar de gang waar een trap naar boven ging.
‘Hier de trap omhoog en dan is de deur waar je recht tegenaan loopt, de badkamer.’ Wederom bedankte ik hem en voorzichtig liep ik de trap omhoog. Zonder veel tegenslagen bereikte ik de badkamer. Gelukkig brandde het licht al. Het gordijn van het bad was gesloten, ik keek naar links en zag een spiegel hangen. Met angst voor mijn eigen gezicht, keek ik voorzichtig naar mijn reflectie. Het was ongeveer wat ik had verwacht. Mijn gezicht zat vol met opgedroogd zand. Ik wreef door de dikke baard die ik blijkbaar had gekweekt en probeerde mezelf te herkennen. Ik openende de koude kraan van de wasbak en gooide het water in mijn gezicht. Het voelde verfrissend aan en het zand begon langzaam van mijn gezicht te lopen. Bij het tweede keer water pakken, merkte ik iets op dat niet op een badkamer thuishoorde.
Op de wasbak lag een zwart brilmontuur, het linkerglas was gebroken. Haast instinctief pakte ik de bril op en bekeek deze van alle kanten. Waarom weet ik ook niet precies, maar ik zette hem op en bekeek mezelf in de spiegel. Het wazige zicht dat ik eerst had, was meteen verdwenen. Is dit mijn bril? Nog voordat de gedachte volledig tot me doordrong, begon ik duizelig te worden. De badkamer draaide rond als een carrousel en ik voelde mezelf in elkaar zakken. Voordat ik bewusteloos raakte ving ik een glimp op van Rebecca.
‘Je had niet moeten terugkomen.’ Na deze woorden werd het volledig zwart.

De angst was teruggekeerd. Ik bewoog nu onvrijwillig over het strand. Ze hebben me vastgebonden! Paul liep voor me uit en trok me over het ruwe zand. Rebecca liep naast me en haar tranen biggelden over haar wangen. Flitsen van het verleden schoten door mijn hoofd als kleine stroomschokken. Korte herinneringen keerden terug.
‘Lieverd,’ zei ik voorzichtig, ‘waarom doe je me dit aan? Ik kan veranderen.’ Rebecca zei niets, ze huilde alleen maar. ‘En jij, Paul, je bent mijn beste vriend, zo ga je toch niet met je vriend om.’ Paul stopte met lopen en draaide zich om.
‘Het is te laat, er is geen weg meer terug.’ Ik begreep niet wat hij bedoelde. Hij hervatte zijn tocht, zonder nog iets te zeggen. Hoe meer ik het geluid van de naderende zee hoorde, hoe meer ik mijn best deed meer te herinneren.
Ik zag de deur van mijn slaapkamer, de slaapkamer van Rebecca en mij, we waren getrouwd. Toen ik de slaapkamer binnenliep, zag ik Paul en haar in bed, naakt. Mijn beste vriend en mijn vrouw samen!
‘Jullie hadden een affaire en ik heb jullie betrapt!’ Ik schreeuwde het uit, in de hoop dat andere mensen het zouden horen. We hadden de zee inmiddels bereikt. Paul begon in zijn handen te klappen. ‘Bravo! Van alles wat je hebt gedaan, weet je je dát detail te herinneren.’ Hij klonk furieus.
‘Maar dit is moord! Dit kunnen jullie niet maken.’ Ik zag dat Paul zijn tranen van verdriet moest bedwingen.
‘Verdomme, man! Dit is al de tweede keer deze avond dat ik je dit moet uitleggen. Ik doe dit voor je eigen bestwil en die van Rebecca.’ Ik keek Rebecca vragend aan.
Ze keek naar beneden: ‘Het is je eigen schuld. Jij hebt alleen jezelf te verwijten.’
‘Wat heb ik gedaan?’ Vroeg ik angstig.

Rebecca deed haar blouse een stukje open en ik schrok van wat ik zag. Haar buik toonde een vreselijk, verticaal litteken.
‘Je was wederom dronken die avond toen je thuiskwam. Nadat je Paul tegen de spiegel bewusteloos had geslagen, wilde je mij ook slaan, maar ik vertelde je dat ik drie maanden zwanger was. Zonder naar me te luisteren pakte je een stuk glas van de gebroken spiegel, dat je vervolgens in mijn buik stak. Ik weet nog precies wat je zei: “Je zal nooit zijn kinderen baren”. De rechter heeft je één jaar celstraf gegeven en zes maanden in de ontwenningskliniek. Ik wist dat je zou terugkomen naar óns vakantiehuisje. Het was het wachten meer dan waard. Het is tijd om te gaan.’ Ik wilde tegenstribbelen, maar ik kon de woorden niet vinden. Paul trok me tot aan het water en liep weg. Rebecca zakte door haar knieën en fluisterde: ‘Het was van jou.’ Met die woorden liet ze me alleen. Samen met Paul keerde ze terug naar het huisje. Ze keken allebei niet meer om. Alle gevoelens van pijn tot spijt kwamen in me los, maar het was te laat. Ik accepteerde mijn lot.

Het zeewater is onverbiddelijk. Ik hoop dat het voldoende is om al mijn zonden weg te spoelen…

maandag 5 mei 2014

Een ander beeld

Geschreven tijdens het beluisteren van het album: Seance, van The Church




‘Koffie?’ vroeg Marie Dumolin aan haar vrouwelijke gast.
‘Graag.’
Marie zette twee kopjes op tafel en schonk de koffie in.
‘Suiker en melk?’
‘Nee, ik houd het bij zwart.’
‘Zoals u wilt.’
‘Ik hoop niet dat ik ongelegen kom.’ zei de vrouw terwijl ze keek naar een geopend fotoalbum, dat op de tafel lag.
‘Wat is ongelegen?’ zei Marie, ‘dit soort zaken komen nooit gelegen.’
‘Daar hebt u gelijk in.’ De vrouw zag naast het fotoalbum enkele losse polaroids liggen. ‘Uw kinderen?’ vroeg ze voorzichtig.
Marie verspreide de foto’s over de tafel, zodat haar gast kon zien wat de bedoeling was.
‘Toen mijn man en ik trouwden, hebben we een polaroidcamera cadeau gekregen. Na al die jaren is het nog steeds de enige camera die we gebruiken. We zijn niet zo een fan van dat hele digitale gedoe.’
Er verscheen een glimlach op het gelaat van de vrouw.
‘Het heeft in ieder geval zijn charme.’
Marie was blij met het compliment.
‘Eens in de zoveel tijd neem ik de foto’s uit de albums en plak ik ze opnieuw in. Nu de kinderen uit huis zijn, heb ik daar weer wat meer tijd voor.’ Ze had de foto’s chronologische geordend; van de geboorte van haar twee zonen, tot nu. ‘Deze heb ik vorige week nog genomen op de campus van de jongste.’
‘Prachtig.’ liet de vrouw weten.
‘Een moment.’ zei Marie opgewonden en liep naar het tv-kastje. Uit de onderste la haalde ze de camera tevoorschijn. ‘Hier, ik zal een foto van u maken, alles ziet er beter uit op polaroid.’
Haar gast wenkte verlegen van, nee. Maar Marie bleef aandringen.
‘Ik ben niet zo fotogeniek.’ zei de vrouw terughoudend.
‘Maakt toch niet uit, gewoon voor de lol.’
De vrouw zette haar beste glimlach op en Marie klikte. Een foto kwam uit het apparaat rollen en Marie nam hem in haar handen. Ze wapperde er enkele seconden mee en ging naast de vrouw zitten.
‘Ziet u, nog niet eens zo slecht.’
‘U hebt gelijk, misschien een rimpeltje hier en daar maar dit beeld bevalt me wel.’
Marie legde de foto naast de kop koffie.
‘Als u het niet erg vind wil ik graag ter zake komen, mevrouw Dumolin. Ik heb helaas een druk werkschema.’
Marie slaakte een diepe zucht, ze had er alle begrip voor. Ze was nu eenmaal graag enthousiast en hield niet van formele zaken.
‘Niet om het een of ander, maar ik had eerlijk gezegd een totaal ander persoon verwacht.’
‘Dat hebben de meeste mensen.’ zei de vrouw, terwijl ze naar de juiste papieren zocht. ‘Ze verwachten meestal dat dit werk door een man wordt gedaan, maar uit ervaring is gebleken dat een vrouwelijk iemand beter wordt geaccepteerd.’
‘Ik vind het in ieder geval prettig.’ liet Marie weten.
‘Dat is fijn om te horen.’ De vrouw schoof een map richting Marie.
‘Is het niet beter dat ik wacht totdat mijn man thuis komt?’
De vrouw schudde haar hoofd.
‘Zo werkt het helaas niet, Marie.’
Met duidelijke tegenzin opende Marie de map. De vrouw wees met haar pen naar een aantal regels.’
‘Graag een handtekening hier. En hier. En nog één hier beneden.’
Na haar laatste krabbel barstte Marie in huilen uit. Ze sloot de map en zonder te kijken schoof ze deze snel terug naar de vrouw.
‘Goed, Marie, dat hebben we dat tenminste achter de rug.’ Ze stond op en stak haar hand uit. Aarzelend ging Marie naast haar staan en schudde haar de hand. Het was de fijnste handdruk die ze ooit in haar leven had gevoeld.

‘Schat, ik ben thuis.’ riep Eugene Dumolin terwijl hij via de garage de keuken binnenliep. Er kwam echter geen reactie. Dat is vreemd, dacht hij bij zichzelf, normaal is ze toch met het eten bezig. Hij liep de huiskamer naar binnen en zag zijn vrouw op de bank liggen. Ze had een vredige blik op haar gezicht. Voorzichtig liep Eugene naar haar toe en fluisterde zachtjes haar naam: ‘Marie, wakker worden, ik ben thuis, lieverd.’
Er kwam echter geen reactie. Hij pakte haar hand vast, deze voelde koude aan. Een ijzige rilling ging over Eugene’s rug. In een paniekreactie pakte hij zijn vrouw bij haar schouders en schudde voorzichtig met haar lichaam.
‘Schat, wordt alsjeblieft wakker!’
Maar het mocht niet baten, haar ogen bleven gesloten. Met tranen in zijn ogen drukte hij zijn hoofd tegen haar lichaam.
‘Doe me dit niet aan,’ sprak hij zachtjes.
Enkele minuten bleef hij ontroostbaar naast zijn vrouw zitten, totdat hij besloot om een ambulance te bellen. Voordat hij de telefoon erbij nam, zag hij op de tafel twee lege koffiekopjes staan met daarnaast een fotoalbum en aantal losse polaroids. Van al deze foto’s lag er één apart. Met een trillende hand pakte hij de foto vast. Op het eerste ogenblik wist hij niet waar hij naar keek, maar toen hij een paar keer mijn zijn ogen knipperde en zijn tranen wegveegde, werd het hem duidelijk. Zijn adem stokte…

woensdag 16 april 2014

9 Under the radar movies


So many movies and still often I find myself wondering, what should I watch today. Got that same problem? Maybe I can help you with listing some movies I found out about that are lesser known but good nonetheless. Reminder: it’s all a man’s  opinion, but if you like some of them, I feel like I’ve contributed something worthwhile.

In Fear (2013)
A low budget thriller, gets under your skin as young couple gets lost in the woods and driving in circles, they are being terrorised and the movie portrays their survival. 



Matinee (1993)
Criminally underrated movie with a fantastic role for John Goodman as a sleazy producer of 60s monster movies. Directed by Joe Dante who gave us Gremlins and The Howling.




In my Father's den (2004)
I really love this movie. I just saw it once, maybe 2 years back, it still has an impact on me. Matthew McFadyen gives his best performance as an journalist who comes back to his hometown, befriends a girl, and then the girl goes missing. Its gritty and rewarding. 



Henry Fool (1998)

I could list all the movies by director Hal Hartley, because he is really not as well known. Awkward situations and deadpan conversations are his trademark. Henry Fool is best known perhaps, but also check out Trust, The Unbelievable truth, Amateur and Simple Men.
 



The Ballad of Cable Hogue (1970)
Such an easy going western. Jason Robards gives a laidback performance, sometimes reminding of Jeff Bridges’ The Dude. David Warner plays a priest with a preference for young girls and also gives an hilarious performance.




Bellflower (2011)

A strange beast. A friendship based on Mad Max and making flamethrowers goes deeply south, when one of the friends gets a new girlfriend, which eventually is the breaking point between the two of them. Very Brooding and dark, but also hypnotic and original.  



The Road (2011)

Not to be confused with The Road starring Viggo Mortensen. This movie from the Philippines is a surprisingly effective horror movie that spans 3 decennia’s of murder and mystery. 

Fermat's Room (2007)

Four Mathematicians are trapped in a room that gets smaller and smaller, as they are confronted to solve difficult tasks in order to survive. Very suspenseful 
Lonesome Jim (2005)
A small movie by Steve Buscemi. With Casey Aflleck in the titlerole. A movie that makes the best of one man's depression and the people around him.  




dinsdag 15 april 2014

My Top 5 Favourite songs

Not per definition a list that will never change, but the top 3 has been steady for a long time.

5. The National - Apartment Story
Since Bloodbuzz Ohio i fell in love with the deep, brooding sound of the National. Working my way back from that I discovered Apartment Story on the magnificent album “Boxer”.  It just triggers me, great song for when you’re in a train/car/airplane, watching the world outside.




4. Thin Lizzy - Emerald
Emerald sounds like the beginning of an epic battle. The heroic theme and the duelling guitar play at the end make for a wonderful ride. 


3. Foo Fighters - Everlong

The band that got me into Rock music in the first place. As with Emerald, Everlong has that broad epic feel where you feel invincible and can take on the world, and Dave Grohl is just a great musician. 



2. Pantera - Cemetary Gates

Oh man, this song, it’s the sole definition of awesome. From the sweet build up to pounding verse, crazy guitars and that damn high pitch from Phil Anselmo near the end, just perfect. 




1. Manic Street Preachers - Motorcycle Emptiness

I don’t know what it is with this song,  but it’s one of those tracks that just stand out and for some reason stick with you the most. Is it the great guitar work by Richey Edwards? The overall tone of the song? I can’t quite explain why, but this is my all-time favourite song.





dinsdag 18 maart 2014

Rauwkost: Een liefde om op te vreten


Kortverhaal voor gastronomieliefhebbers :)
Dit verhaal is (nog) niet geredigeerd.

Verhaal:

Ze hadden me met spoed een ticket eerste klas gegeven. Nog geen twee uur later landde ik in Manises, Valencia. Bij de uitgang stond mijn Spaanse collega me op te wachten. Señor Baez stond op zijn bordje. Ik begroette hem en hij schudde mijn hand. Alfonso Garcia was zijn naam. Hij zag er nog jong uit, eigenlijk nog te jong voor een rechercheur. Hij probeerde een baardje te laten staan, maar een vleugje wind zou de donsharen zo wegvegen. Hij vond het knap dat er al zo snel een Nederlandse rechercheur ter plekken kon zijn. Ik gaf hem aan dat het niet de eerste keer was. In de afgelopen twintig jaar heb ik meerdere zaken in Spanje gehad. Dat is het voordeel, of nadeel, van een dubbelpaspoort. Mijn eerste tien levensjaren heb ik in doorgebracht in Bilbao bij mijn vader. Na zijn overlijden ben ik naar Nederland gegaan om bij mijn moeder te gaan wonen. Tien jaar later zat ik bij de politie.

 We reden met een flinke vaart over de snelweg. Wat Alfonso miste aan mannelijke uitstraling, maakte hij goed als autocoureur. Het hotel kwam in zicht. Hotel Eurostars, één van de luxste hotels in Valencia. In het dagelijks leven het walhalla voor gasten die het neusje van de zalm willen. Nu was het hele hotel afgezet met politiewagens en ambulances. Alfonso liet me weten dat het forensisch team al ter plekke was. In de lift waarschuwde Alfonso me. Volgens hem had ik een sterke maag nodig. Gelukkig heeft mijn jarenlange ervaring bij Moordzaken ervoor gezorgd dat ik tegen het meeste geweld ben opgewassen. De lift liet een verbasterende versie van “Here comes the sun” van de Beatles horen. Ik was nog steeds op mijn gemak, maar dat gevoel zou niet lang aanhouden.
We stopten op de veertiende verdieping en na een rustgevende “ping” opende de lift haar deuren. De gang was één grote chaos. Politiemensen escorteerde gasten naar de liften en verderop zag ik het politielint hangen.
‘Is dat de kamer waar het gebeurd is?’ vroeg ik kalm aan mijn Spaanse collega. Alfonso knikte zijn hoofd.
‘Si. En nogmaals wees voorbereid.’
We liepen richting kamer “1340”. Nog voordat we naar binnen gingen werd de deur geopend. Een grote man in een lange leren jas stapte naar buiten en hield een hand voor zijn mond. Hij zag er bleek uit. Hij kon net nog de emmer bereiken die in de gang stond. Met een stoffenzakdoek veegde hij zijn mond af. Terwijl hij zich omdraaide zag hij mij en Alfonso staan. De man begroete Alfonso. Alfonso stelde ons voor: ‘Dit is mijn partner Ruben Santiago.’ Hij stak zijn hand uit maar zag aan mijn gezicht dat dat wellicht niet zo een goed idee was, aangezien er nog etensresten zichtbaar waren.
‘Mijn excuses, Señor Baez. Ik heb veel gezien in mijn leven maar dit valt mij werkelijk zwaar. Ik waarschuw u, het is geen pretje daarbinnen.’ Ik geloofde hem, maar ervaring heeft me geleerd om analytische te blijven, hoe genadeloos het plaats delict ook mag zijn. Alfonso stelde zijn partner voor dat hij even een frisse neus ging halen, dan zou hij met mij naar binnen gaan. Dat vond Ruben een goed idee.

Voorzichtig opende Alfonso de deur. Het kraken ervan alarmeerde de aanwezige collega’s. Twee man van het forensisch team maakte foto’s. Bij binnenkomst kon ik het slachtoffer nog niet zien. Een kastdeur stond open, die het zicht op het bed vertroebelde. Pas nadat ik langs het obstakel was, zag ik het bloederige tafereel. Ik moet toegeven dat mijn adem stokte en mijn hart sneller ging kloppen. Het was inderdaad iets dat ik nog niet eerder had meegemaakt. Er was overal bloed. Op de muren, de gordijnen, zelf de lamp op het nachtkastje had het moeten ontgelden. Het slachtoffer was vreselijk toegetakeld. Haar complete buik was opengereten en het gezicht leek wel weggevreten.
‘Wat is hier in hemelsnaam gebeurd?’ Alfonso ging voor me staan en vertelde me de details.
‘Het slachtoffer heet Marie Ekster, drieëndertig jaar, uit Amsterdam. Haar paspoort lag netjes op het nachtkastje. Rond zes uur vanochtend kregen wij en verontrustend telefoontje van het hotel. Verscheidende gasten hadden een vreselijk geschreeuw gehoord op de veertiende verdieping. Eén van onze agenten werd gestuurd om polshoogte nemen en trof haar aan. Echter was ze niet alleen. Degene die aanwezig was tijdens deze moord was ene Henry Duval, vijfendertig jaar, uit Maastricht. Volgens de verklaring van onze agent was meneer Duval bezig met het ‘consumeren’ van mevrouw Ekster.’
Op dat moment kreeg ik ook het gevoel van misselijkheid.
‘Gaat het?’ vroeg Alfonso voorzichtig. Ik gebaarde dat alles in orde was en hij hervatte zijn verhaal.
‘En nu komt het gekke.’
‘Nu pas?’
‘Uhm, nou ja, het is al gek genoeg, maar wat nog vreemder is, is dat mevrouw Ekster en meneer Duval elkaar vijf dagen geleden hadden verloofd. Ze hadden roomservice besteld om hun verloving te vieren. We hebben de hotelmanager gesproken en hij gaf aan dat hij het vreemd vond.’
‘In welk opzicht?’
‘Hij vertelde me dat beide personen drie dagen voor de verloving, apart hadden ingecheckt. Het lijkt erop dat ze elkaar hier voor het eerst ontmoet hebben.’
Ik probeerde grip op de zaak te krijgen.
‘Dus twee wildvreemden, checken in op dezelfde dag. Drie dagen later zijn ze verloofd en vijf dagen later wordt de man op heterdaad betrapt bij iets wat lijkt op een kannibalistische uiting. Het klink allemaal zo onlogisch. Heeft deze Duval al iets losgelaten?’ Alfonso schudde zijn hoofd.
‘Helaas, hij is meteen naar het politiebureau gebracht en zwijgt als het graf. Hij blijft emotieloos voor zich uitstaren.’
‘Dat is meestal het probleem met dit soort gasten, ze denken werkelijk dat ze superieur zijn en hun acties een hoger doel hebben, maar ze zijn gewoon ziek. Ik ben bang dat je vrij weinig informatie gaat krijgen van meneer Duval. Ik zal contact opnemen met mijn collega’s in Maastricht. Aan de hand van zijn paspoort kunnen ze het adres controleren. Wellicht dat ze daar meer aanwijzingen vinden.’
Ik keek naar het lichaam van Marie en voelde mijn ogen waterig worden. ‘Laten we uitzoeken hoe deze twee elkaar ontmoet hebben.’ Ik keek naar de verlovingsring die Marie droeg. Alfonso was me al een stap voor: ‘Hier, het bonnetje van de ring lag in het nachtkastje.’
Een juwelier genaamd “Ernesto”. Het was een goed idee om daar te beginnen. Alfonso pakte een bewijszakje en gebruikte het om de ring van Marie’s hand af te schuiven.

Even later zaten we weer in de auto, richting het Centrum. Onderweg belde ik naar het Politiebureau in Maastricht. Ik legde mijn collega de situatie uit en dat ze een kijkje moesten gaan nemen bij het adres van Henry Duval.
Het was vroeg in de middag, dus we hoopten dat Ernesto nog open was. Volgens Alfonso was het nog te vroeg voor Siësta. De juwelier lag verrassend ver buiten de drukke winkelstraten. In de straat waar we moesten zijn, waren vooral veel cafés en terrasjes gevestigd. Ernesto lag op de hoek. Alfonso parkeerde de auto langs de weg.
Vanbuiten zag het winkelpand er oubollig uit. De naam Ernesto stond er, in een bruin, oud lettertype op het raam. Daaronder stond “since 1890”. We liepen naar binnen en een belletje aan de deur begon te rinkelen. De zaak zag vanbinnen er ook uit alsof er sinds 1890 niets meer veranderd was. De juwelen bevonden zich allemaal achter een glazen toonbank. Er waren geen klanten noch personeel aanwezig.
‘Hola, Clientes!’ Riep Alfonso door winkel. Na een minuut stilte begon de deur achter de toonbank te kraken. Vanuit een andere ruimte kwam een oud, fragiel mannetje. Hij hoestte zwaar en mompelde onverstaanbaar. Hij droeg een klein brilletje dat bijna van zijn neus gleed en hij keek ons met een schuin hoofd aan.
‘Buenos días, Señors,’ kwam er met moeite uit, ‘waarmee kan ik u van dienst zijn?’ Hij piepte terwijl hij sprak en het feit dat hij een pijp opstak, maakte het geheel nog erger. Alfonso liet zijn politiepenning zien.
‘Ah, Policia,’ en de man schoot in een gorgelende hoestbui. Ik keek Alfonso aan met een zuchtende blik. Om niet nog meer tijd te verdoen haalde Alfonso het bewijszakje met de ring tevoorschijn en legde deze op de toonbank: ‘Enkele dagen geleden heeft u deze ring verkocht aan een Nederlandse man en vrouw. Kunt u zich nog iets daarvan herinneren?’
De oude man beëindigde zijn hoestbui, het opgehoeste slijm slikte hij weer door. Hij nam zijn brilletje van zijn neus en keek met een dicht geknepen oog door het glas. Na een grondige inspectie, schoof hij het zakje weer terug naar Alfonso.
‘Si. Hele aardige mensen, spraken beide goed Spaans. Ze zagen er mucho verliefd uit. Eerlijk gezegd konden ze nauwelijks van elkaar afblijven. De dame wist al meteen welke ring ze wilde hebben. Hij betaalde contant en daarna verlieten ze de winkel. Is er iets ernstigs aan de hand?’ Alfonso deed het bewijszakje weer ik zijn jaszak.
‘Helaas kunnen we daarover niet in detail treden. Weet u zeker dat dat alles is, hebben ze niets anders gezegd of waar ze naar toegingen?'
De oude man fronste zijn wenkbrauwen en nam een teug van zijn pijp. Na de routineuze hoestbui, noemde hij de naam van een restaurant. Restaurant de la Luz.
‘De dame wilde graag terug naar dat restaurant, ze zei dat ze niet kon wachten.’ Ik vroeg aan Alfonso of de naam van het restaurant hem bekend voorkwam, maar schudde zijn hoofd.
We bedankten de oude man en gingen terug naar de auto.

‘Wat is het volgende plan?’ vroeg Alfonso terwijl hij weer plaats achter het stuur nam. Ik wilde graag kennis maken met Henry Duval en stelde hem voor om naar het politiebureau te gaan. Daar konden we dan ook de gegevens opzoeken van dit “ Restaurant de la Luz”. Alfonso stemde in en reed richting het bureau.
We parkeerde de auto in de ondergrondse garage en namen de trap naar de tweede verdieping. Alfonso nam me mee naar zijn kantoor. In de vluchtigheid stelde hij me voor aan enkel collega’s. Een jonge agent rende op ons af.
‘Alfonso, gelukkig dat ik je hier tref. Heb je geen mobiel bij je?’ Alfonso graaide in zijn broekzak en keek naar zijn mobieltje: ‘Mierda, ik ben hem weer eens vergeten op te laden, wat is er aan de hand?’
‘Santiago, belde een half uur geleden, ze hebben minstens nog vijf lijken gevonden in het Hotel.’
‘Wat, hoe kan dat gebeuren?’ De agent haalde zijn schouders.
‘Ik weet het niet. Ik weet alleen dat je Santiago zo snel mogelijk terug moet bellen.’
‘Dank je,’ en hij richtte zich tot mij, ‘Baez kom mee naar mijn kantoor dan zet ik de telefoon op speaker.’
Alfonso toetste het nummer van zijn partner in, die meteen oppakte.
‘Garcia, puta madre, wanneer leer je eens met een mobieltje om te gaan, pendejo!’
‘Santiago rustig aan. Baez staat naast me, wat is er aan de hand?’
Ik hoorde Santiago aan de andere kant van de lijn een diepe zucht nemen.
‘We hadden agenten op elke verdieping van het hotel navraag laten doen en bij sommige gasten was er een vaag idee dat ze een schreeuw hadden gehoord in de afgelopen dagen, maar ze hadden hier verder niet gereageerd. Wat blijkt nu, op vijf verschillende verdiepingen hebben wij kamers gevonden, met hetzelfde tafereel als bij Marie Ekster. Echter zijn deze slachtoffers nog verder toegetakeld en zo blijkt, verorberd. Dit is een heel nieuwe kant van klote kan ik je zeggen.’ Na een korte stilte vroeg Santiago of wij nog niets nieuws hadden.
We vertelde hem over Restaurant de la Luz en dat het stel Eskter en Duval volgens de juwelier erg verliefd overkwamen.
‘Hmm, ik denk dat het beste is dat jullie opsplitsen. Garcia, ga jij navraag doen bij dat restaurant. Baez, jij mag een poging doen om Henry Duval aan de praat te krijgen, wellicht opent hij zijn mond wel in zijn moedertaal. Ik ben nog wel even bezig hier bij het hotel, houd me op de hoogte.’ De verbinding werd verbroken en ik staarde Alfonso aan. Hij krabde zich achter de oren.
‘Dit is echt vreemd, maar goed we moeten verder. Hij ging achter zijn bureau zitten en zocht op zijn PC naar het adres van het restaurant.
‘Gelukkig, maar één Restaurant de la Luz gevonden. Het ziet eruit als een regulier eetcafé. Hoop dat zij me daar wat meer kunnen vertellen. Ik zal je even naar de verhoorkamer brengen.’

De verhoorkamers bevonden zich aan de andere kant van het gebouw.
‘Hij zit in kamer nummer drie. Als er wat is hoor ik het wel.’
‘Maar je telefoon…’
‘Maak je geen zorgen ik heb er nog één, hier is mijn nummer.’ Hij gaf mij zijn kaartje. Er stonden drie mobiele nummers op.
‘Je kunt me bellen op het tweede nummer, ik neem de reserve mee.’ Alfonso wenste me succes.
Bij de verhoorkamer werd ik begroet door agent Bras. Hij hield een oogje in het zeil.
‘Heeft hij al iets gezegd?’
Nada. Hij zit daar maar voor zich uit te staren.’
‘Vind je het goed als ik naar binnen ga?’ Agent Bras maakte een handgebaar, dat het in orde was. Ik opende de deur. Henry Duval bleef recht voor zich uit kijken. Hij had heldere blauwe ogen en kort blond haar, zijn stoppelbaard paste goed bij zijn gezicht, hij leek wel een fotomodel. Ik ging tegenover hem zitten en begroette hem: ‘Dag Henry, ik ben Rechercheur Baez. Ik heb een paar vraagjes voor je.’ Mijn Nederlandse woorden verrasten hem en hij keek me eventjes aan.
‘Dat is juist, ik ben een Nederlandse rechercheur, ze hebben alle moeite gedaan om mij hier zo snel mogelijk naar toe te halen, allemaal voor jou Henry. Wil je me alsjeblieft helpen? Want ik snap het niet helemaal. Je ontmoet hier een leuke vrouw en binnen een week zijn jullie verloofd. Dat is zo romantisch. Alleen snap ik dat gedeelte niet van dat jij opeens de “Hannibal Lecter” gaat uithangen. Kun je me dat uitleggen?’ Hij negeerde me en wendde zijn blik weer naar de hoek van de ruimte.
‘Hallo, Henry,’ en ik knipte met mijn vingers voor zijn gezicht, ‘kun je me antwoord geven?’ Er kwam geen reactie. Ik wist dat ik hiermee niet verder kwam, dus ik moest een stapje verder gaan.
‘Wat kun je me vertellen over die andere vijf slachtoffers, had het gesmaakt? Ik probeer echt grip op de zaak te krijgen, maar daar heb ik wel jou hulp bij nodig.’ Ik zag hem op zijn tanden bijten. Het was een kwestie van tijd. Ik wilde mijn verhoor voortzetten, maar ik werd onderbroken door mijn mobiel. Ik bekeek het nummer en zag dat het nummer van Nederland afkomstig was.
‘Een momentje, Henry, ik ben zo bij je terug.’ Ik stapte uit de verhoorkamer en nam de telefoon op.
Rechercheur Baez, hier met Frank Dumoulin, Politie Maastricht.’
‘Dag Frank, hebben jullie iets meer kunnen vinden?’
'Nou, we hebben eerlijk gezegd dingen gevonden die we niet wilden vinden. De ijskast en diepvries liggen vol met menselijk vlees en organen. Overal liggen boeken over de menselijke anatomie. Aan het keukenblok hangen allerlei recepten over hoe je bepaalde organen het beste kan bereiden. Het is een smerige boel hier. We hebben tevens de computer kunnen kraken en deze staat vol met e-mails tussen hem en andere “liefhebbers”. Ze wisselen ideeën en ervaringen uit.’
Ik kon het niet bevatten, dat dit soort waanzin in onze samenleving plaatsvond.
‘Met wie had Duval als laatste contact?’ Dumoulin gaf de opdracht aan één van zijn agenten die achter de computer zat.
Eén moment Baez, ik heb zo een antwoord voor je.’ Het getik van de computer was goed hoorbaar door de telefoon.
Oké, hier heb ik iets. Nou Baez, houd je maar vast. Het laatste contact was twee weken geleden. Met een mevrouw Ekster.’ Een koude rilling ging over mijn rug en mijn hartslag was die van een gazelle die opgejaagd werd door een jachtluipaard.
Het bleek dat ze plannen maakte om elkaar te ontmoeten in Valencia. In eerdere e-mails wisselen ze ervaringen uit over slachtoffers die ze gemaakt hebben. Ze hebben het zelfs over een kannibalistisch genootschap dat over de hele wereld actief is. In de laatste email van Ekster staat: “Ik kan niet wachten tot we in Valencia met onze vrienden kunnen dineren”.' Het zweet brak me aan alle kanten uit en agent Bras keek me medelevend aan.
‘Baez, ben je er nog?’
‘Ja, sorry, ik weet voldoende, bedankt voor de terugkoppeling.’ Ik verbrak de verbinding en stond te trillen op mijn benen. Bras stond op en legde zijn hand op mijn schouder.
‘Weet u zeker dat alles goed is?’
Zonder hem een antwoord te geven draaide ik me om en stormde ik de verhoorkamer naar binnen. Ik pakte Henry Duval bij de kraag en drukte hem tegen de muur.
‘Jij ziekelijk figuur!’ Schreeuwde ik uit. Hij zag de furie in mijn ogen, ik zag de schrik in de zijne. Als je wilt dat er nog iets te redden valt, dan wil ik dat nu weten. Ik weet alles van jou en Marie en jullie ziekelijke hobby. Vijf onschuldig mensen zijn dood dankzij jullie!’
Ik wilde naar hem uithalen, maar het onverwachte gebeurde, Henry Duval begon te schreeuwen.
‘Ik heb het niet gedaan!’
‘Goed dat is tenminste een start.’ Ik liet hem los en hij zakte in het hoekje in elkaar.
‘Ik heb me vergist in Marie’, snotterde hij, ‘ze was te gulzig. Ik wilde het rustig aan doen, samen op zoek gaan naar perfecte exemplaren, maar haar lust voor het vlees was te groot en ze werd roekeloos, zelfs ik heb mijn grenzen. De hele week dronk ze met jan en alleman, ze nestelde zich in hun hotelkamers, de rest is je bekend. Ik hield van haar, dat moet je begrijpen, maar ik kon niet uitstaan wat zij uiteindelijk bleek te zijn; een monster.’
‘Dat moet jij vooral zeggen.’ Hij reageerde niet op mijn cynisme en ging verder.
‘Ik had genoeg van haar dominantie en vanochtend nam ik het heft in eigen handen. Ik verraste haar in haar slaap. Eerst schreeuwde ze het uit van de pijn, maar geloof me, nadat ze merkte waar ik mee bezig was, genoot ze met volle teugen.’ Er verscheen een sinistere grijns op zijn gezicht. Ik wist voldoende. Ik gaf hem niet eens het plezier om een weerwoord te geven. Ik liet hem achter in zijn hoekje, welke straf ze hem ook zouden geven, het zou nooit voldoende zijn.
Ik bedankte agent Bras voor zijn tijd en medewerking en liep terug naar de andere kant van het gebouw.

Bij het kantoor van Alfonso Garcia stond Santiago mij op te wachten.
‘Baez, mooi verhoor, we hebben het zojuist meegekeken.’ Ik keek hem verbaasd aan.
‘Camera’s, mijn beste collega, die hebben wij in elke verhoorruimte.’ Dat verklaarde een hoop.
‘Goed werk collega.’ Ik keek bij het kantoor van Alfonso naar binnen maar zag hem niet zitten.
‘Is hij nog niet terug?’ vroeg ik aan Santiago.
‘Nee, ik heb nog niets van hem vernomen.’ Ik pakte mijn mobiel en draaide het tweede nummer op het kaartje, maar er werd niet opgepakt.
‘Niks.’
Santiago stelde voor om naar Restaurant de la Luz te rijden.

Restaurant de la Luz lag net buiten het centrum langs een groot weiland. Het zag eruit als een authentiek steakhouse. Er was nog voldoende parkeergelegenheid, de auto van Alfonso was nergens te bekennen. We gingen naar binnen. Achter de bar stond een aantrekkelijke jongedame die ons vriendelijk begroette: ‘Wat mag het zijn heren?’
‘We zijn op zoek naar onze collega, Alfonso Garcia, heeft u hem gezien?’
Jazeker, rechercheur Garcia was ongeveer anderhalf uur geleden hier. Hij vroeg naar twee Nederlandse gasten die hier hadden gegeten. Ik heb hem verteld dat ze twee keer hier gegeten hebben, daarna hebben we ze niet meer gezien. Hij bedankte me en is daarna weggereden.’
‘Zei hij niet waar hij naar toe ging?’
‘Nee sorry.’
Santiago haalde zijn schouders op.
‘Dan moet hij maar zijn mobieltjes opladen, het is altijd hetzelfde gezeur met hem. Ik weet niet hoe het met jou zit Baez, maar ik heb nog niet gegeten vandaag, wat zeg je ervan, blijven we eten?’
‘Als ik eerlijk ben is mijn eetlust een beetje vergaan.’
‘Ach, stel je niet aan, een mens moet ook eten. Tafel voor twee alsjeblieft.’ Aan de andere kant was het natuurlijk niet netjes als ik, nee, had gezegd.
De aantrekkelijke serveerster begeleide ons naar een tafeltje in de hoek van het restaurant en gaf ons de menukaart en prees de keuken: ‘Wij slachten ons eigen vlees, dus alles is vers.’
We bestelden allebei een biefstuk en hadden een heerlijk maaltijd. Tijdens het eten vertelde ik Santiago over de bevindingen van het kantoor in Maastricht en over een geheim kannibalistische genootschap. Santiago gaf aan dat zo’n genootschap grote onzin was en kauwde smakelijk verder. Het vlees smaakte lekker vertrouwd.

zaterdag 8 maart 2014

Barry’s cadeau (een kort verhaal)

Geschreven voor: Libelle Schrijfwedstrijd 2014
Eindredactie: Beppie Ottenheim
Doel: De eerste zin werd gegeven, met de opdracht om het aan te vullen tot max. 700 woorden

Het verhaal:

Het cadeau lag op tafel, zorgvuldig ingepakt met een rood lint. Barry was al zeker een half uur om de keukentafel aan het ijsberen. Hij hield zijn blik strak op het zelf ingepakte kunstwerk gericht. Zou ze het leuk gaan vinden? was de vraag die door hem heen ging. Beter nog, zou ze mij leuk gaan vinden?
Inmiddels dertig jaar en wonend bij zijn moeder, wist hij dat de klok begon te tikken. Veel van zijn vrienden en collega’s waren getrouwd en in zijn omgeving werd de ene baby na de andere geboren. Steeds ook weer dezelfde vraag: ‘Barry, wanneer ga jij eens aan de vrouw?’ Hij keek dan meestal verlegen weg en het antwoord “komt wel” volgde. Veel mensen snapten hem niet zo goed, oké, hij had wat overgewicht en kon moeilijk een gesprek beginnen met een vrouw, maar buiten dat was hij een nette man met een gezonde bos rode krullen en heldere groene ogen.

Zijn moeder stapte de keuken binnen, ze had een bezorgde blik op haar gelaat.
‘Barry’, zei ze voorzichtig, ‘als je er niet klaar voor bent, moet je het niet doen.’ Barry stopte met ijsberen en liep naar haar toe. Zonder een woord te zeggen omhelsde hij haar en brak in tranen uit. Zijn moeder pakte hem stevig vast en wreef met haar handen over zijn rug.
‘Het komt allemaal wel goed, mijn jongen.’
‘Had ik mijn snor moeten scheren, wat als ze iets tegen snorren heeft?’
‘Wees nou maar gewoon jezelf, je bent wie je bent. Minoes is ook goed op haar pootjes terecht gekomen, dan kan haar jongere broertje dat ook.’ Ze liet haar zoon los en keek diep in zijn waterige ogen. De combinatie van de groene kleur en zijn tranen lieten een woest doch sympathiek beeld zien. Hij veegde de tranen weg en lachte naar zijn moeder. Een zweem van vertrouwen verscheen op zijn gezicht.
Hij liep naar de tafel en pakte het cadeau op. Op weg naar buiten kuste hij zijn moeder gedag. In het voorbijgaan controleerde hij zijn hemd in de spiegel, met een rustgevende blik sprak hij zichzelf moed in. Vanavond is het zover.

Barry liep het Italiaanse restaurant, waar ze hadden afgesproken, naar binnen. Voorzichtig keek hij in het rond om te zien of ze er al was. Tegelijkertijd kwam een serveerster van het restaurant naar hem toe. ‘Heeft u gereserveerd?’ Barry knikte afwezig terwijl hij zijn blik over de gasten liet gaan. Opeens ging links in de hoek een hand omhoog. Een jongedame zwaaide vriendelijk naar hem. O God, ze is nog mooier dan haar profielfoto deed vermoeden. Hij bedankte de serveerster en liep naar zijn date, zijn benen trilden. Met haar lange blonde haren, bruine ogen en natuurlijke glimlach was ze het perfecte plaatje.
‘Vvvera?’ vroeg hij stotterend. Ze lachte en stond op.
‘Je hoeft niet zenuwachtig te zijn.' Ze boog voorover en gaf hem een kus op de wang. Binnen een fractie van een seconde had Barry het ritme onder controle en kuste haar terug.
‘Je snorharen kriebelen een beetje.’
‘Sorry,’ zei Barry bedeesd.
‘Nee, zo bedoelde ik het niet, hij staat je goed.’ Barry was echter nog niet helemaal gerustgesteld.
Vera ging terug op haar plek zitten en Barry nam plaats tegenover haar en schoof het cadeau naar haar toe.
‘Voor mij?’ vroeg ze verrast. ‘Dat had je niet hoeven doen.’
‘Het is een oude familietraditie; nooit met lege handen aankomen.’
Vera begon te blozen, pakte het lint vast en trok het elegant los. Het cadeaupapier viel open en er verscheen een houten sigarendoosje.
‘Oeh, vintage.’ sprak ze opwindend. Barry voelde dat zijn haren rechtop gingen staan.

Een hoge krijs galmde door het restaurant. Vera stond op, keek Barry vol afgrijzen aan en rende naar de uitgang. De serveerster kwam naar de tafel gelopen en zag het “cadeau” liggen. Een dode muis staarde haar levenloos aan. Barry klapte snel het sigarendoosje dicht en nam het mee naar buiten. Ze zullen het nooit begrijpen.

Barry’s online datingprofiel:

Man, 30 jaar
Rode krullen, heldere groene ogen
Poeslief, een echte nachtbraker
Houd van spinnen

dinsdag 21 januari 2014

Caroline's dagboek Nu te Koop!





Met veel enthousiasme en trots presenteer ik mijn debuutroman!

Ik ben uitermate tevreden over het resultaat en ik hoop dat veel mensen dit boek gaan ontdekken. Ik zou het te gek vinden als ik een publiek vind voor mijn boek. Thrillerliefhebbers die houden van een goede dosering spanning, (zwarte) humor en onverwachte plot twisten, zijn hier aan het goede adres.

Nu zult u wel denken: “Alweer zo’n schrijver die zijn eigen werk uitgeeft.”
Klopt, zolang er nog geen uitgever is gevonden, wil ik iedereen toch de kans geven om van mijn boek te kunnen genieten.

Wellicht nog een andere vraag: “Kun je me kwaliteit bieden?”
Ja. Het komt een beetje je arrogant over, maar ik ben ervan overtuigd dat ik een goed verhaal heb geschreven. Kijk eens rond op mijn blog, u zult zien dat ik een kritisch persoon ben en zo is dat ook met mijn eigen werk. Als ik niet het volste vertrouwen had in mijn werk, dan zou ik het niet uitgeven. Het verhaal was december 2012 af. In het eerste half jaar van 2013 heb ik ongeveer 50 proefexemplaren verdeeld onder familie, vrienden en voor mij onbekende mensen (letterlijk, mijn boek meegegeven aan voorbijgangers), met de vraag om hun mening te geven over mijn werk. De feedback was fantastisch, het verhaal werd door allen ervaren als spannend, origineel, af en toe vulgair en men vond dat het een goede spanningsboog had. De kritiek die ik kreeg ging vooral over één onderdeel, taalfoutjes. Omdat ik de enige was geweest die het geheel had doorgenomen, zijn mij uiteraard een aantal stijlfouten en taalfouten niet opgevallen, wat ik ook logisch vind. Na deze feedback heb ik de handen ineengeslagen met Beppie Ottenheim, een taalpurist in hart en nieren. Ik heb haar ontmoet via het uitgeversplatform van het Limburgs Dagblad. Al gauw werd me duidelijk dat ik met de perfecte persoon aan het werk was gegaan. In de tweede helft jaar van 2013 hebben we het hele boek gecorrigeerd, geredigeerd en aangepast, zodat de eerder genoemde taalfouten en stijlfouten tot een minimum zijn gereduceerd. Mogelijk dat u nog een foutje kunt ontdekken, maar dat zal beperkt zijn.

De prachtige cover is ontworpen door fotografe, Edith Wawrowska. Meer van haar werk vindt u terug via onderstaande link:

https://www.facebook.com/pages/Edith-Wawrowska-Photography/124250121037851

Nu is het begin 2014 en ik stel Caroline’s dagboek voor aan het grote publiek. Mocht u ervoor kiezen om mijn boek te kopen dan vind ik dat al helemaal geweldig en alvast dank daarvoor. Graag hoor ik wat u er van vindt. Via deze blog kunt u mij berichten sturen en ik waardeer elke feedback. Daarnaast kunt op deze blog kortere verhalen terugvinden die ik heb geschreven, om u een idee van mijn schrijfstijl te geven.

Tot slot wil ik u een voorproefje van Caroline’s dagboek geven, ik hoop dat het u gaat aanspreken.


Richard


Paperback: http://www.mijnbestseller.nl/shop/index.php/caroline-s-dagboek-36261-www-meinbestseller-de-3.html




Of check mijn gratis E-book versie:

http://www.smashwords.com/books/view/409523



Passage uit Caroline’s dagboek:


Ergens in de kelder van een vrijstaand huis, aan de rand van Steengroeve.
Het licht scheen minimaal, het liet een groene waas achter, dat kwam waarschijnlijk door de vochtigheid en het mos dat uit de scheuren van de muren groeide. Chris maakte met tegenzin het cellofaan van een chocoladereep open. Hij liep voorzichtig naar de jongen toe. Aan de linkervoet van de jongen zat een stalen ketting waarvan het uiteinde in de muur gemetseld zat. De ketting was net lang genoeg voor de jongen om de kale matras en de emmer te bereiken. Door het slechte licht zag de jongen alleen maar een bewegende schim, maar hij wist dat het Chris was. Chris zorgde al een maand voor hem. Voorzichtig hield Chris de chocolade reep naar voren, maar de jongen negeerde elk gebaar.
‘Het is alles wat ik nog heb. Morgen komt de grote baas met nieuw brood en die zoete drank die je zo lekker vindt. De jongen herhaalde steeds dezelfde woorden: ‘Ik wil mijn mama.’
‘Binnenkort. Tot die tijd moet je het met mij doen en ik wil de grote baas graag vertellen dat jij je als een grote kerel hebt gedragen. Want je weet wat er gebeurt als je dat niet doet.’
De directheid in de stem van Chris deed de jongen realiseren dat het beter was om de reep aan te nemen.
‘Goedzo, Mickey, ik zal hem zeggen dat ik zeer tevreden over je ben.’


§

De zondagochtend begon zoals de meeste ochtenden, beroerd, met een extreme drang naar koffie. Mijn pakje Gauloises bevatte nog vijf sigaretten, het kon er mee door. Vaag kon ik me nog de voorgaande avond voor de geest halen. Ik trok mijn ochtendjas - die ik van Suzanne had gekregen - aan en liep met bonkende hoofdpijn de trap af naar beneden. Gezien het vroege uur - het was net acht uur geweest - dacht ik dat Mark nog wel knock out zou liggen. Terwijl ik naar beneden liep, hoorde ik gepraat in de huiskamer. Ik opende de deur van de gang en was verrast om Mark klaarwakker op de bank te zien zitten. Tevens zag ik dat hij door mijn dvd-collectie was gegaan en The Ciderhouse Rules had opgezet. Met tranen in zijn ogen sprak hij de dialoog van Michael Caine’s karakter mee: ‘Goodnight, you princes of Maine, you kings of New England.’
Ik gaf hem een klein knikje, zonder iets te zeggen. Jankend keek hij me aan: ‘Prachtige film, ik heb hem al jaren niet meer gezien.’ Het is bizar. Een dag eerder had ik nog het beeld van een eigenzinnige eikel, nu ik hem zo zag zitten, begon ik een sympathisch gevoel te ontwikkelen voor Mark Leban. Ik had er niet echt bij stil gestaan dat hij een totaal emotioneel wrak zou zijn. Hij was wel de laatste van wie ik dat zou verwachten. De zakenman, de rechttoe rechtaan bullebak, de huilebalk op mijn bank.
‘Ik ga koffie zetten. Wil je ook een croissant?’ Mark knikte alleen maar.
Ik bekeek de verpakking van de croissants, uiterste houdbaarheidsdatum 14 september 2011. Ze waren aan de onderkant al een beetje het schimmelen. Met een steakmes schraapte ik de schimmel weg en legde de croissants in de oven. Suzanne deed alle boodschappen, ik deed alleen maar eten en drinken wat we in huis hadden. Het is best een trieste eigenschap van mezelf. Er bestond een waan bij me dat vrouwen alles voor me deden omdat ik een acteur ben. Iemand met een artistiek bestaan. In veel documentaires over kunstenaars zag je immers dat ze altijd een hoop vrouwen om zich heen hadden. Ik stond er niet bij stil of ik een goede of een slechte artiest was, ik had in ieder geval het ego ervoor. Door dat ego ga je jezelf op een voetstuk zetten, je maakt jezelf groter dan je daadwerkelijk bent. Me beter voordoen dan ik daadwerkelijk was. Het idee hebben dat alles om jou draait. Ik voelde me Jupiter en ik moest de meeste manen in mijn baan hebben. Nu denk ik daar anders over, maar op dat punt in mijn leven was ik een God, in mijn eigen belevingswereld tenminste.
De broodjes bakten, de koffie pruttelde, de felle ochtend zon scheen naar binnen en ik bekeek mijn weerspiegeling in het steakmes. Tenminste, ik zag mijn ogen. Mijn diepe bruine ogen. Het oogwit was rooddoorlopen en de harde sperma van Klaas Vaak zat nog vastgeplakt aan de rand van mijn ogen. Mocht ik de rest van mijn lichaam met potlood bijtekenen dan kwam ik uit op een sketch van Wile E. Coyote die klaar stond voor een afgrond, met een bord in zijn handen waar simpelweg “loser” op zou staan. Mark kwam de keuken binnenlopen. Mijn gedachteballon ging in rook op en ik lachte doelloos naar hem. Geeuwend sprak hij tot me: ‘Mag ik gebruik maken van je douche en wat ondergoed lenen?’ Ik keek naar de timer van de oven die nog twee minuten aangaf.
‘De croissants zijn bijna klaar.’
‘Ik eet ze wel na het douchen.’
‘Maar dan zijn ze koud.’
‘Dat maakt me niet zoveel uit.’
‘De koffie is ook zo klaar.’
‘Om twaalf uur is de herdenkingsmis voor Caroline.’
‘Dat zijn nog drie uur.’
‘Ik wil graag op tijd klaar zijn.’
‘Echt geen croissants? Warm zijn ze het lekkerst.’
‘Nee.’ Hij draaide zich om en liep naar de trap.
Volgens mij was dat de meest homo-erotische discussie die ik ooit heb gevoerd. Nooit eerder was ik zo vastbesloten om iemand zo ver te krijgen gezellig met me te ontbijten. Samen aan de keukentafel, praten over vroeger, leuke tijden. Het maakte me bang dat ik de drang kreeg iets te doen voor een ander. Iets in mijn leven zorgde voor een omwenteling. Al kon ik niet bepalen wat het was, de terugkeer van een oude vriend of het ontmoeten van Elize.
Licht beledigd zette ik mijn drama-queen gezicht op en ging zielsalleen aan tafel zitten. Ik schonk een grote mok koffie in. Drie klontjes suiker, geen melk. Na het smeren van mijn croissant nam ik een flinke hap, die ik na twee seconden kauwen weer uitspuugde. Het afschrapen van de schimmel had niet geholpen, wat smaakte dat goor. Ik ging alle kasten in de keuken na, maar helaas, geen enkel voedselproduct meer te bespeuren. Geïrriteerd dronk ik dan alleen maar de koffie op.
Ook ik ging naar boven om me klaar te maken voor de herdenking.
Mark was inmiddels klaar met douchen en ik informeerde hem over de staat van het ontbijt. Hij vond het niet erg om alleen koffie te drinken. Hij had zijn eigen kleren weer aangetrokken.
‘Mark, met alle respect, je kunt niet in die kleren naar een herdenkingsmis gaan. We zijn ongeveer dezelfde lengte en breedte, laat me je een pak van mij lenen.’ Mark keek me aan met een blik waarmee hij wilde zeggen: “Wat is er mis met mijn kleren?” Ik gaf hem niet het beste pak, maar het pak dat ik had uitgekozen was goed genoeg voor hem. Hij ging zich omkleden, zodat ik ook een lekkere warme douche kon nemen.
Op de badkamer werd ik er weer aan herinnerd hoe harig Mark was. De putjes in de wasbak én de douche zaten vol met zijn haren. Met een oud scheermesje begon ik de lokken eruit te halen, hierna spoelde ik met een liter zeep de hele douche uit. Zelfs daarna had ik nog kriebels tijdens het douchen. Ik had nooit gedacht dat een man in huis voor zoveel irritatie kon zorgen. In mijn gedachten leek het altijd fijner dan het samenwonen met een vrouw. Na één dag met een man in huis, nam ik die gedachte terug.

§

Een half uur later zaten we in mijn auto. Een Volkswagen Polo uit ‘96 die aan vervanging toe was. De koppeling werkte stroef en ik had er nog wel een nieuwe versnellingsbak in laten plaatsen. Als ik er zo aan terugdenk, heb ik in vier jaar tijd zes keer de versnellingsbak verwisseld. Voor de rest heeft de auto me grotendeels niet in de steek gelaten. Onder het rijden, hoorde ik de maag van Mark knorren en ik had zelf ook honger. Tegelijkertijd draaide het nummer “Hunger Strike” van de band “Temple of the Dog” op de radio, het viel allemaal samen. Ik rookte een sigaret, maar die smaakte niet, ik kreeg er een licht gevoel van in mijn hoofd. Aangezien we erg vroeg waren vertrokken, besloten we om bij de plaatselijke fastfoodketen iets te eten. Het bleek hetzelfde restaurant te zijn waar ik begin van die week ook had gegeten.
Het magere meisje dat mij die bewuste maandag had bediend, stond wederom achter de kassa. Deze keer zag ze er nog belabberder uit. Ze zag er bleek uit en wallen waren zichtbaar onder haar ogen. Er waren geen fysieke tekenen van geweld, voor zover ik kon zien tenminste. Ik wilde haar vragen of er iets aan de hand was, maar ik hield me in. Het was niet aan mij om me om dit meisje te bekommeren. Ze vroeg ons wat we wilden eten. Ik wachtte op Mark om een bestelling te doen, maar hij stond met een verstijfde blik naar het meisje te kijken. Ik legde mijn hand op zijn schouder en zei voorzichtig zijn naam. ‘Mark, deze jongedame vraagt wat je wilt eten.’ Duidelijk aangeslagen keek hij me aan.
‘Sorry, Ben, ik heb geen honger meer. Kunnen we alsjeblieft gaan?’
‘Eigenlijk wil ik zelf nog iets te eten pakken.’
‘Wat jij wilt, ik wacht wel in de auto.’ Geschokt van zijn reactie richtte ik me weer tot het meisje, Juliet, zag ik op haar naamplaatje staan.
‘Sorry, ehm, Juliet. Mijn vriend heeft vandaag een zware dag.’ Juliet ging bedeesd met haar hand door haar paardenstaart, keek naar beneden en sprak zacht: ‘We hebben allemaal wel eens zware dagen, meneer, mag ik uw bestelling opnemen?’
‘Ja, doe mij maar een hamburgermenu met als drankje een cola graag. Gaat alles wel goed met je? Je ziet zo bleek.’
‘Wilt u daar een brownie bij voor maar vijftig cent?’
‘Nee, dank je. Je kunt het gerust tegen mij zeggen als er iets aan de hand is.’
‘Alles is prima, meneer. Dat is dan € 5,95.’ Ik rekende het bedrag af en nam mijn maaltijd aan. Juliet bedankte me voor mijn aankoop en wenste me nog een fijne dag toe. Ik wilde eigenlijk nog een keer proberen of ik iets los kreeg, maar ze negeerde me en begon de volgende klant te helpen. Dan niet, dacht ik bij mezelf. Ik vond dat ik behulpzaam genoeg was geweest. Ik nam het menu mee naar de auto, ik wilde Mark niet te lang alleen laten.
‘Dan hadden we beter door de drive-in kunnen rijden, als je toch in de auto wilde blijven.’ Hij reageerde niet op mijn klaagzang. Aan zijn gezicht zag ik dat iets hem vreselijk had geraakt. ‘Wat was dat daarbinnen? Je joeg dat arme meisje de stuipen op het lijf.’
‘Het was een paniekaanval, vat het maar niet te zwaar op.’
‘Paniekaanval… maak dat de kat wijs, je keek alsof je een geest had gezien.’ Mark bleef stil en na een aantal adempauzes zei hij wederom dat het niets was. ‘Eet je hamburger nu maar op, dan kunnen we tenminste naar de herdenking gaan.’

§


Een kwartier voordat de mis begon, kwamen we bij de kerk aan. Mark - hij had het rijden van mij overgenomen zodat ik onderweg rustig mijn hamburger kon eten - parkeerde de auto langs de weg. Een logische vraag die volgde was “Is dit wel de goede kerk?” want er waren bijna geen auto’s noch mensen te bekennen. Mark nam een krantenbericht uit zijn broekzak.
‘St. Sebastianus kerk, Schoolstraat, 9 oktober om 12.00 uur. Ja, ik ga ervan uit dat we hier moeten zijn.’ We stapten uit, aan mijn kant vielen bij het openen van de deur de lege cola beker en wat servetjes op de grond. Een bejaard stel dat toevallig langsliep, schudde gelijktijdig hun hoofd. Om ze nog meer te irriteren liet ik een flinke boer. Ze mompelden tegen elkaar en liepen snel door. Heerlijk, mensen die constant een mening hebben. Nadat het stel niet meer omkeek, pakte ik de rotzooi op en deed het netjes in de vuilnisbak. Hierna liepen we de trappen van de kerk omhoog en opende ik de zware, houten kerkdeur.
Bij het geluid van de openende deur keken in totaal zeven mensen achterom, dit waren tevens ook het aantal aanwezigen. Voorin zaten de ouders met daarnaast Skeletor, hoogstwaarschijnlijk de oma van Caroline. Aan de andere kant zat het schoolhoofd, meneer Tholen en zijn vrouw. De andere drie personen zaten verspreid op de overgebleven bankjes. We knikten beleefd. Daarna draaide iedereen zich weer om. We namen plaats in de achterste rij, we wilden niet nog meer aandacht opeisen.
Vijf minuten later sloeg de kerkklok twaalf uur en de pastoor liep onder begeleiding van twee misdienaars richting het altaar. Wat volgde was een preek van een half uur. Het enige wat met Caroline te maken had, was dat haar naam werd genoemd. Voor de verdere details van een standaard mis raad ik u aan om op zondag eens een kijkje te nemen in een kerk bij u in de buurt. Na afloop van de mis bleven we nog even zitten, hopend dat we de ouders van Caroline konden aanspreken. De drie onbekende toeschouwers passeerden ons. Dit waren geen familieleden van Caroline. Het waren depressieve karikaturen die blijkbaar graag het leed van anderen opsnoven. Een jonge man die er uitzag als een punkrocker; grote zwarte oorbellen, keek met een emotieloze blik voor zich uit. Terwijl hij naar buiten liep, deed hij de zwarte capuchon van zijn trui over zijn hoofd. Een vrouwtje van rond de vijftig, ik herkende haar gezicht, ze heeft een paranormale winkel in het centrum van de stad. Tot slot een lange, tengere man. Hij was al op leeftijd en kalend met witte plukjes haar aan de zijkanten van zijn hoofd. Met een ijzige blik keek hij ons aan, een blik die zei: “Ik ga jullie opvreten.” Angstig keken we allebei naar beneden, de man liep ons langzaam voorbij en ging naar buiten.
‘Was dat wie ik denk dat het was?’ fluisterde Mark.
‘Ja, Luther Kohl, hij leeft nog steeds.’
‘Ik vond hem vroeger al eng toen hij schilder was bij Janssen & Zn. Wat doet hij tegenwoordig?’
‘Hij doet nog steeds schilderwerk, het is een taaie. Volgens mij heeft Luther Kohl 95% van alle huizen in Steengroeve van binnen en buiten geschilderd.’
Mark slikte angstig. Vroeger durfde hij nooit een straat in te gaan als hij het busje van Janssen & Zn. zag staan. Die man had gewoon iets onheilspellends.
‘Eigenlijk moeten we ons schamen. We vertellen verhalen over hem, maar we hebben nog nooit met hem gesproken. Wellicht is hij gewoon een oude, zielige man die banger voor ons is dan wij voor hem.’
Markt knikte en kon zich wel vinden in mijn geruststelling.
‘Zo, meneer Croque én meneer Leban weer samen op pad, zie ik.’ Tholen herkende ons meteen. ‘Jullie zijn geen steek veranderd. Kijk, Annette, dit zijn twee jongens die meer mijn kantoor hebben gezien dan de rest van de school.’ We voelden ons een beetje in de zeik gezet door deze oude knar. Annette begon te lachen: ‘Trek het jullie niet aan jongens, dat zegt hij tegen alle oud-studenten die hij tegenkomt, het is leuk jullie te ontmoeten.’
‘Insgelijks’, kwam er in koor uit.
‘Mochten jullie eens tijd hebben,’ ging Tholen verder, ‘dan zijn jullie van harte welkom, St. Helena’s is een stuk moderner geworden.’
‘Zullen we zeker doen.’ Het was moeilijk om dat te zeggen zonder leugenachtig over te komen. Tholen en Annette knikten vriendelijk en wensten ons nog een prettige dag.
De ouders van Caroline kwamen eindelijk naar de uitgang van de kerk gelopen. Uit respect stonden we op en begroetten meneer en mevrouw Versteegh. Skeletor verscheen achter hun, ook haar begroetten we. Vader Versteegh liep naar ons toe en schudde ons beide de hand. Het was een slappe handdruk. De man was zoals Mark hem twaalf jaar geleden had omschreven, tenger, iel, breekbaar, brilletje, belastingadviseur.
‘Bedankt voor het komen, jongens. Het betekent veel voor ons. Zijn jullie kennissen van Caroline?’
Mark sprong er meteen op in.
‘We gingen naar dezelfde school.’
‘Dat is goed om te horen, nogmaals bedankt voor het komen.’ Ze wilden verder lopen, ik keek Mark met een blik aan om actie te ondernemen, anders waren we nog voor niets gekomen. Met lood in zijn schoenen benaderde Mark hem opnieuw.
‘Meneer Versteegh?’ Hij draaide zich om.
‘Alsjeblieft, noem me Albert.’
‘Albert. De dood van uw dochter heeft me persoonlijk heel erg aangegrepen. Ik ben een jaar jonger dan Caroline, maar ik heb haar altijd bewonderd. Ik durf zelfs te zeggen dat ik verliefd op haar was, maar ze zag me nooit staan.’ Ik zag aan het gezicht van Albert dat hij Marks’ pijn kon voelen. De moeder en Skeletor stonden achter hem en luisterden mee. ‘Ik wil geen oude wonden openmaken, al lijkt me dit een wond die nooit zal helen. Graag zou ik meer inzicht krijgen in hoe Caroline tot haar tragische einde is gekomen. Het is iets wat me al twaalf jaar achtervolgt.’ Alberts gezicht veranderde van treurig naar ernstig.
‘Jongeman, mijn dochter heeft veel aanbidders gehad en we hebben een turbulente tijd meegemaakt. Waarom zou je dit nu weer allemaal naar boven willen halen?’
‘Ik weet dat het lijkt alsof dit uit het niets komt, maar de afgelopen jaren heb ik bijna dagelijks nachtmerries over uw dochter, er zijn zaken die u niet weet.’ Mark kon zijn tranen niet in bedwang houden. ‘Jarenlang intensieve therapieën van Europa’s beste psychiaters en nog steeds lijd ik onder die angst, alstublieft, ik smeek u, sta mij te woord.’ Albert Versteegh zweeg en keek naar zijn vrouw, deze knikte voorzichtig met haar hoofd. Albert wendde zich weer tot ons: ‘Zijn jullie met de auto?’
‘Ja, die staat hier langs de weg geparkeerd.’
‘Volg ons naar huis, dan praten we verder.’
We deden wat hij ons vroeg. Deze keer nam ik weer plaats achter het stuur.
‘Wil je dit nog steeds?’ vroeg ik aan Mark terwijl hij de gordel omdeed. Hij hield zijn handen omhoog en liet mij tien vingers zien en daarna nog eens twee.
‘Twaalf lange jaren…’ Ik wist voldoende en reed achter de Mercedes van familie Versteegh aan.

§


Eerder die ochtend. Chris zat in de keuken sigaretten te roken. Er lagen zes uitgedoofde peuken in de asbak. De zevende had hij in zijn mond. Hij keek geïrriteerd naar de witte wandklok die de kale muur sierde.
‘Het is verdomme al acht uur, waar blijft hij?’ mompelde hij in zichzelf. Vanuit de keuken kon je naar de gang, daar bevond zich de deur naar de kelder. Hij hoorde Mickey schreeuwen, de jongen had honger, Chris zelf ook. Het enige waar genoeg van aanwezig was, waren chocoladerepen, maar die kon Chris niet meer zien noch eten. De laatste twee dagen teerde hij en de jongen op chocoladerepen en Earl Grey thee, dat kon niet gezond zijn. Ze hadden fruit en brood nodig, vitamines. Net voordat hij zijn sigaret wilde aansteken, hoorde hij geratel. Het was de voordeur. Eindelijk.
De grote baas liep de keuken binnen en keek naar de volle asbak. Hierna keek hij met een afkeurende blik naar Chris. Chris had zijn achtste sigaret terug in het pakje gedaan.
‘Heb je de boodschappen meegenomen, Luther?’
Luther gebaarde naar de gang. Chris liep naar de gang en zag een volle tas staan. Hij hief de tas op en nam deze mee naar de keuken.
‘Zorg dat de jongen goed te eten krijgt. Er is voldoende voor een week.’
‘Dat zei je de vorige keer ook, de afgelopen twee dagen heb ik me moeten voeden met chocoladerepen.’ Luther werd furieus, pakte Chris bij de kraag en duwde hem tegen de muur.
‘Luister, zwakzinnig schepsel, die jongen is belangrijk voor mij, voor ons allen. Jij bent niets vergeleken met de kracht die in hem schuilt. Dus als je merkt dat je te weinig over hebt aan het einde van de week, dan zorg je dat de jongen als eerste zijn voeding binnen krijgt. Jij zult dan maar moeten vasten totdat ik terugkom met een nieuwe voorraad, begrepen?’ Chris, die rood aanliep, knikte angstig. ‘Goede jongen.’ Luther liet hem weer los. Chris had hem zwakker geschat, maar voor zijn leeftijd had Luther de kracht van een twintiger. ‘Er is pindakaas en dat zoete spul dat hij zo lekker vind. Mijn suggestie is dat je begint met het smeren van boterhammen en dat je je tegenspraak de volgende keer weglaat.’ Chris zweeg en begon aan zijn taak. Luther keek naar de wandklok, deze gaf half tien aan. ‘Kun je het verder alleen af?’ Chris knikte. ‘Kenny en Martha wachten op me bij de St. Sebastianus kerk, vandaag is de herdenking van Caroline Versteegh.’
Chris’ ogen werden groter.
‘Is dat vandaag? Het is nog altijd een raadsel waar het bij haar mis is gegaan.’ Luther hield zijn hoofd omlaag en sprak zachtjes: ‘Ze was helaas niet sterk genoeg.’