zaterdag 8 december 2012

The Night of the Living Fat

Ooit eens begonnen als een waardig verhaal dat eindigd met een "word vervolgd"

Ik heb het nooit opgevolgd, wellicht dat ik dat ooit nog eens ga doen. Het is mijn interpretatie van het zombie verhaal.
Let op! Er zitten nog fouten in dit verhaal, omdat ik er vrij weinig mee gedaan heb en met andere verhalen ben begonnen, maar het is zonde om het niet te delen en misschien dat er iemand is die me kan overhalen het af te maken :)
Geniet ervan. Walgen mag ook.



The Living Fat

 

Een verhaal van

 

Richard Otten 
 
 

Inleiding

Overgewicht. Een van de grootste vijanden van de mensheid. Vooral omdat de mensen tegenwoordig geen tijd meer hebben om rustig te eten. Een drukke baan zorgt er al gauw voor dat je een snelle hap bestelt in plaats van uitgebreid en gezond koken. Voor anderen is het al snel een verslaving, of een verwerkingsproces tijdens een moeilijke periode. Al met al, we eten te ongezond.
De personen in dit verhaal merken daar ook de consequenties van en zijn vastberaden om er iets aan te doen. Hoewel veel onderdelen van het verhaal op waarheid zijn gebaseerd, zijn de namen van de personen en plaatsnamen fictief, om zo de privacy van die mensen te waarborgen.
Echter bent u gewaarschuwd. Als u zelf wel eens geniet van een vettige hap, kan dit verhaal u slapeloze nachten bezorgen. Het lezen ervan is dus geheel eigen risico.

 

1: Voorbereiding

Angela DeLonge kwam net uit de douche. Ze nam de grote badhanddoek die aan het rek hing. Tweety van de Looney Tunes stond er op, compleet met een korte broek en zonnebril. Die handdoek had in het verleden menig strand gezien, maar dat was toen. De handdoek had het daglicht al zeker twee jaar niet meer gezien. Angela keek met een afkeurende blik in de spiegel. Hoe heb ik het zover laten komen? Dit vroeg ze zich elke dag weer af. Na de geboorte van haar zoontje Robin, had ze gezworen om te gaan sporten en zo het overtollig vet kwijt te raken. Maar in plaats van om naar de sportschool te gaan, begon ze weer fulltime te werken. In de avonden voelde ze zich uitgeput en van sporten kwam niets terecht. Haar echtgenoot, Manuel, was een auteur van spionage romans. Hij werkte thuis en zorgde eveneens overdag voor hun tweejarig zoontje.
Angela werkte drie verschillende diensten in het ziekenhuis aan de balie bij de hartafdeling. Hierdoor at ze vaak op haar werkplek. Enkele collega’s brachten hun eigen eten mee, dat ze dan opwarmde in de magnetron. Angela had nooit tijd om zelf iets mee te nemen en verafschuwde eten dat net uit de magnetron kwam. Manuel kookte thuis altijd gezond voor zichzelf en Robin. In het begin toen Angela weer ging werken, deed Manuel altijd een bakje in de tas van Angela, maar dat belandde tijdens de werkuren in de afvalemmer.
De balie van Angela lag vol met folders van fastfoodketens en andere bestelservices, zoals Chinees of de Italiaan. Soms waren er collega’s die het ook wel eens lekker vonden om iets te bestellen, maar niet elke dag weer. Ook zij begonnen zich na een tijdje zorgen te maken over de gesteldheid van Angela.

Ze bekeek haar vetrolletjes en dikke bovenbenen, die een aantal duidelijke striemen lieten zien, terwijl ze een prachtig gezicht had met diepe blauwe ogen en gave huid. Ze pinkte een traantje weg. Ze wist dat ze veel te zwaar was, maar ze kon het niet verhelpen. Ze vond het eten te lekker om er mee te stoppen. Als ze middagdienst had, dacht ze al aan de avond, om bij thuiskomst heerlijk op de bank neer te ploffen met een tablet melkchocolade van minstens 500 gram en als dat te gauw op ging, dan volgde er nog een zak chips achteraan.

 
Manuel riep vanonder de trap of ze klaar was met douchen. Angela moest die donderdagochtend naar de diëtiste, haar grootste vijand. Ze was er al vijf keer geweest, echter had het nog niet geholpen. Die dag moest ze ook nog alleen gaan. Normaal ging Manuel met haar mee, maar zijn ouders hadden geen mogelijkheid om op Robin te passen.

Angela deed een makkelijke broek met stretch en een ruime trui aan. Ze deed geen BH om, die ging alleen bij belangrijke zaken aan. Die dingen knelde haar zo erg dat ze er uitslag van kreeg op haar rug. Instappers hadden plaats gemaakt voor de laarzen die ze normaal altijd droeg. Manuel had een keer met haar bij de schoenenwinkel gezeten, en het deed hem pijn dat zijn vrouw geen enkele laars meer dicht kreeg. Vanaf dat moment heeft ze nog alleen maar haar instappers gedragen.

Terwijl Angela beneden aankwam, zat Robin rustig in een hoekje met zijn knuffels te spelen. Met als grote favoriet, een pluche Buzz Lightyear. Angela lachte en gaf hem een kusje op zijn voorhoofd. Manuel riep vanuit de keuken en vroeg wat ze voor ontbijt wilde. Angela keek op haar horloge en constateerde dat ze al wat aan de late kant was. Dit was natuurlijk niet zo, ze wilde na haar gesprek met de diëtiste, iets bij de drive in bestellen. Manuel had met zijn hoofd geschud. Hij was het tegenovergestelde; gezonde voeding en veel sporten. Desondanks hield hij van zijn vrouw, of ze nu slank of dik was. Zijn zorg was puur om haar gezondheid, die duidelijk snel achteruit ging. Het was dan ook op zijn aandringen dat ze hulp ging zoeken. Ze had erop in gestemd, maar dat had ze eigenlijk gedaan om hem stil te krijgen.
Ze gaven elkaar een kus en Angela ging de deur uit, richting de auto. Terwijl ze instapte, begon ze te grommen. Manuel had de auto net gebruikt om broodjes te halen en de stoel stond veel te ver naar voren. Haar buik duwde tegen het stuur. Met een immense kracht zette ze de stoel naar achteren. Nu kon ze eindelijk de auto starten en richting haar vijand rijden, Elke Dolces, Diëtiste.

De praktijk van de diëtiste lag tien kilometer verder in de stad. Angela parkeerde haar auto op het pleintje tegenover de praktijk. Ze was een kwartier te vroeg, dit gaf haar tijd om door de nieuwe lichting tijdschriften te bladeren. Aan de balie zat een vrolijke jonge meid, haar naamkaartje gaf aan dat ze Anne heette. Angela had haar nog nooit eerder gezien. ‘Mevrouw DeLonge, u hebt een afspraak om kwart over tien, u mag plaatsnemen in de wachtruimte.’ Ze lachte en Angela nam plaats in de wachtruimte, tegenover de balie. Er zat nog een vrouw te wachten. Ze was volgens Angela’s perceptie niet te dik. Ze knikten vriendelijk naar elkaar en Angela begon door het eerste tijdschrift te bladeren.
Een paar minuten later kwam een gezette man uit de behandelkamer. De vrouw stond op en gaf hem zijn jas. Ze gaf hem tevens een klein, gedwongen lachje. Een uitstraling die Angela bekend voorkwam. Het betekent ongeveer: ‘En dikke papzak, ga je nu eindelijk eens luisteren en wat aan dat gewicht doen?’ De man keek richting Angela en ze zuchtte beide. Ze wisten waar ze aan toe waren. Terwijl de man en vrouw naar buiten liepen, ging de deur van de behandelkamer open. Daar stond ze dan. Elke Dolces, zesentwintig, slank, blond en gezonde groene oogjes. Bah, dacht Angela, moet ik alweer een preek van dat net afgestudeerde streber wicht aanhoren.
‘Angela, kom maar binnen.’ Ze sprak met een melancholische stem. Het moest rust brengen bij de patiënten. Bij Angela wekte het juist ergernis op. Burgertutje, had ze tegen Manuel gezegd. Maar ze was natuurlijk ook bang dat hij zich aangetrokken zou voelen tot die slanke den.

‘Neem plaats.’ Elke pakte het dossier van Angela erbij en maakte enkele noties. ‘Ben je me nu al aan het beoordelen?’ Sprak Angela fel. Elke bleef rustig en gaf aan dat het enkel routinezaken waren die ze elke keer moet invullen. ‘Hoe is het de afgelopen week gegaan, heb je nog gewerkt aan je eetpatroon?’ Angela begon te lachen. ‘Natuurlijk, ik heb dinsdag bami in plaats van nasi bij de Chinees besteld.’ Elke keek haar met een serieuze blik aan. ‘Sorry Angela, ik kan er niet om lachen en je gewicht is niet iets om mee te spotten. Als je zo blijft doorgaan, dan is de kans op zware hart- en vaatzieken zeer groot.’ Angela gaf geen antwoord en ging een beetje hangend zitten. Elke stond op en zette de weegschaal goed. ‘Kom maar eens op de weegschaal staan.’ Met een tegenstribbelende reactie stond Angela op en ging op het vreselijke apparaat staan. Waarom kan in een wereld van leugenaars dit ding niet liegen?
De weegschaal gaf 87 kilo aan. Dit werd afgerond naar 85 kilo omdat ze nog kleren aanhad. Ze was bij de eerste sessie zwaar op tegen om deze uit te trekken. ‘Dit is twee kilo meer dan de laatste keer Angela. Ik ben echt niet trots op je.’ Er kwam wederom geen antwoord van Angela’s kant. ‘Je mag weer gaan zitten.’ Elke schreef weer enkele zaken op haar formulier. ‘Ik zal eerlijk tegen je zijn. Op dit moment ben je 85 kilo met een lengte van 1 meter 60. Dat geeft een BMI waarde van 33.’
‘Hey dat is binnen drie jaar mijn leeftijd!’ Grapte Angela opnieuw. Elke negeerde de opmerking en ging verder. Ze pakte een grafiek erbij. ‘Zoals je hier kunt zien is een BMI waarde voor iemand van jouw lengte goed bij 24, dat is ongeveer 61 kilo. Ik wil graag een plan met je opstellen om dit doel te bereiken.’
‘Die andere lijstjes van je liggen ergens bij het oud papier, dus spaar je de moeite.’ Na die uitspraak werd de rustige stem van Elke een stuk sterker. ‘Luister, je bent zelf hier naar toe gekomen, misschien op aandringen van je man, maar toch zit je hier. Als je niet wilt komen, blijf je weg, verdoe mijn tijd er niet mee, er zijn andere mensen die de hulp dan beter kunnen gebruiken. Maar als je straks je zoontje wilt zien opgroeien, dan zou ik toch maar eens beginnen met naar mij te luisteren.’ Die reactie had Angela niet verwacht. Ze keek verbouwereerd naar Elke en kreeg meteen een ander beeld van haar. Dat burgertrutje heeft dus toch pit in zich. Ze realiseerde tevens dat ze egoïstisch bezig was en barste in huilen uit.

 ‘Ik rook en drink niet, heb nog nooit drugs genomen, dat verdomde eten is mijn enige uitlaatklep. Het gaat vanzelf, ik heb het gewoon niet onder controle. ‘Help me’, snikte ze, ‘help me alstublieft.’ Elke had haar boze blik afgezet, maar klonk nog steeds standvastig. ‘Ik ga je helpen, maar ik verwacht complete toewijding van jou, anders mag je een andere diëtist zoeken.
Angela knikte snikkend ja, en gaf zich over. ‘Doe wat nodig is’, sprak ze zacht, ‘ik zal luisteren.’

Samen bekeken ze overzichten die Angela mee naar huis kon nemen. Aanpassen van het eetpatroon en minimaal twee keer per week sporten, hadden de hoogste prioriteiten. Tevens stelde Elke ook voor aan Angela om met haar werkgever te praten om minder in diensten te werken, dit is vooral een groot probleem om regelmaat te vinden met eten. ‘Heb je verder nog vragen, of is alles duidelijk zo?’ Angela zuchtte diep en gaf aan dat ze wist wat haar te doen stond. Elke gaf haar een trotse glimlach, deze was gemeend. ‘Voordat je gaat, ik heb nog een folder voor je.’ Elke stond op en pakte de folder uit de kast en gaf deze aan Angela.
Angela fronste haar wenkbrauwen. ‘Het lijkt wel een show van een goochelaar.’
‘Dit is een seminar van de opkomende healthguru, Benjamin Lane. Hij is in Engeland al een fenomeen. Hij komt voor een aantal shows naar Nederland en komende zaterdag is hij hier in de stad, in het Echo Theater. Het is vijf euro entree, maar zeker de moeite waard om bij te wonen. Angela bekeek de folder nogmaals. ‘Ik zal het met Manuel bespreken.’
Ze bedankte Elke voor haar geduld en ze maakten een nieuwe afspraak.
‘Tot over twee weken.’

Angela voelde nieuwe energie. Eindelijk eens een serieus doel gesteld in haar leven. Tijdens haar rit naar huis zag ze de grote M al hangen. Blinkende neonletters die haar naar de drive in wilde lokken. Kijk naar al dat lekkers, hamburgers voor maar één euro, milkshakes in zeven verschillende smaken. Ze gaf gas bij en reed door. Als of dat nog niet genoeg was zag ze aan de andere kant van de weg de lachende Kolonel, die met zijn overheerlijke chickenwings haar wilde verleiden. Maar ook hem overwon ze en vol trots reed ze verder richting thuis. Thuis, waar een lieve man niet kon wachten om haar de meest gezonde gerechten voor te schotelen. Een man die voor haar klaar stond. Thuis is de man met het hart van goud.

Eenmaal thuis aangekomen, gaf ze haar twee mannen een heerlijke knuffel. Manuel voelde al meteen dat er iets anders met haar was. ‘We gaan er aan werken mijn lieve man, ik zal me eraan gaan houden.’ Manuel nam haar nog steviger vast en ook hij pinkte een traantje van geluk.
Nadat ze Robin in bed hadden gelegd voor zijn dutje, ging het stel samen op de bank zitten en bekeken de informatie die Angela van Elke had gekregen. Manuel glunderde al bij enkele gerechten en kon niet wachten om er al meteen aan te beginnen. Hij nam de folder van Benjamin Lane in zijn handen. ‘Wie is dit, een goochelaar?’
‘Nee, het is een soort guru op gebied van gezondheid, hij is komende zaterdag hier in het Echo Theater. Heb je zin om erheen te gaan?’
‘Als jij denkt dat je er baat bij hebt, waarom niet. Ik zie dat je ook vrienden en familie mee mag nemen, lijkt dit niet iets voor je broer?’
‘Robert? Ik weet het niet, hij maakt zich niet echt zorgen om zijn overgewicht.’
‘Hij misschien niet, maar Jessica wel. Toen ze me laatst vertelde hoeveel flesjes bier hij per dag drinkt, sloeg ik toch achterover.’ Angela bedacht zich een moment, en kwam tot de conclusie dat het geen kwaad kon. Robert eet al heel lang alleen maar voedsel dat gefrituurd is. ‘Ik zal Jessica eens bellen, kijken wat ze ervan vinden.’

Robert en Jessica waren net als Angela en Manuel, vijf jaar getrouwd. Het is makkelijk te onthouden, want het was een dubbele bruiloft. Robert is twee jaar ouder dan Angela en ze waren erg hecht als broer en zus. Hij werkte in de bouw en is in tegenstelling tot Angela, altijd al flink geweest. Ze woonden drie straten van elkaar vandaag en waren vaak in de weekenden samen.
‘Ja, dat lijkt me eigenlijk wel een heel goed idee. We wilden zaterdag toch al langskomen. Ik zal hem wel zover krijgen, en zijn zusje spreekt hij toch nooit tegen. Dan zien jullie ons tegen zeven uur verschijnen, en ik rij deze keer wel.’ Angela bedankte haar schoonzus en legde de telefoon op. Manuel, die al in de keuken bezig was, kreeg van haar de duim omhoog, Robert zou erbij zijn.

 

2: Benjamin Lane

‘Pap en mam, bedankt dat jullie vanavond op Robin willen passen.’
‘Geen probleem liefje, je vader kijkt op zaterdag toch alleen maar voetbal, dan kan hij dat ook hier kijken.’ Angela gaf haar moeder een kus op de wang. De ouders van Manuel en Angela waren de vaste oppassers voor Robin. Angela’s ouders waren net een jaar gepensioneerd en ze vonden het fantastisch om op hun kleinkind te letten. Haar vader was al richting de tv gegaan en kreeg van Manuel voor de zoveelste keer uitleg, hoe de afstandsbediening werkte.

Angela keek op de klok, tien over zeven. Hoe graag ze Robert en Jessica ook had, ze kwamen altijd te laat. ‘Je kent je broer toch lieve schat, de eeuwige laatkomer.’ Op dat moment remde er een rode Volkswagen Golf voor de deur. Als je het over de duivel hebt. Jessica was een racecoureur en omdat Robert geen rijbewijs had, moesten ze het daarmee doen. Angela vreesde meestal voor haar leven als ze bij haar in de auto zat. Robert stapte uit en hij droeg een hemd dat twee maten te klein was. Met zijn kaal hoofd leek hij wel een voetbalhooligan. Jessica daarentegen, was zoals gewoonlijk tot in de puntjes verzorgd, met haar pittige zwarte coupe waar hier en daar blonde plukken tevoorschijn kwamen. Angela opende de deur voor hen en omhelsde haar broer. ‘Hey Angie, alles goed?’

Angie was de bijnaam die Robert voor Angela had. Hij was een grote fan van de Rolling Stones. Zij noemde hem altijd Robbie, dat deden hun ouders trouwens ook, echter had Robert een hekel aan die bijnaam.
‘Dag mam.’ Robert pakte zijn moeder vast en tilde haar op. Dat deed hij altijd, een beer van een kerel, die geen moeite had om een klein vrouwtje als zijn moeder op te pakken. ‘Hey jongen, rustig aan met je oude moedertje.’ Hij zette haar weer neer en gaf haar een kus op de wang. ‘Hoi Pap.’ Hij kreeg geen antwoord en probeerde het nog eens. ‘Hoi Pap!’ Een korte reactie wat klonk als “Hmm”, was alles wat hij eruit kreeg. Manuel gaf Robert een schouderklopje. ‘HD-Televisie, 7.1 surround theater en voetbal, hij gaat er helemaal in op. Biertje?’
Jessica spitste haar oren en gaf aan dat ze zo moesten vertrekken. Robert deed alsof hij haar niet gehoord had en ging op het aanbod van Manuel in. Manuel had het ook meegekregen, maar wie was hij om te discussiëren met een man als Robert?

De dames hadden plaats genomen in de eethoek en kletsten wat bij. Robert en Manuel gingen bij Hendrik zitten en keken het voetbal mee. Robert had twee slokken van zijn flesje genomen en het was al bijna leeg. Manuel stond altijd versteld van de hoeveelheden die Robert naar binnen kon werken. Manuel zelf dronk af en toe hoog uit twee flesjes in het weekend, en bij hoge uitzondering dronk hij champagne. Dit was meestal alleen als hij een boek af had. ‘Pap, wie is aan het winnen?’ Robert kreeg weer geen antwoordt. ‘Pap?’
‘De blauwe staan voor.’
‘Welke club is dat?’
‘Ik weet het niet, het is iets uit de Afrikaanse competitie, ze zijn allemaal zwart, ik hou het niet uit elkaar. Wel mooi beeld Manuel.’
Ze waren het afwezige gedrag van Hendrik wel gewend, een karaktertrek die je niet kunt veranderen.

Jessica keek opnieuw op haar horloge. ‘Heren, het wordt eens tijd dat we gaan, ik heb geen zin om helemaal achteraan te komen zitten.’ Robert zuchtte, stond op en gaf zijn vader een schouderklopje. Hij was liever naast hem blijven zitten om verder te genieten van het voetbal en bier. Maar hij had het zijn kleine zusje beloofd. Angela vroeg zelfs of ze een jas nodig hadden. Volgens Robert was het nog minstens twintig graden buiten en nergens voor nodig, het was lekker voor de september maand. Ze namen afscheid van Suus en Hendrik en liepen richting de Volkswagen. ‘Mocht er iets zijn, mijn mobiel staat op trillen.’ Suus gaf Angela een handgebaar, ‘geniet van de avond, wij zorgen wel voor je kleine man.’ Angela lachte tevreden en stapte de auto in. ‘Rij voorzichtig.’ Riep Suus nog tegen Jessica, maar ze zat al in de tweede versnelling. Suus sloot de voordeur en ging terug naar de huiskamer. ‘Dat kind leert het ook nooit.’
‘Hmm?’

“Vanavond: Benjamin Lane”, stond er op de borden van het Echo Theater. Terwijl de twee koppels naar de ingang liepen bleef Robert staan bij een levensgroot karntonnenbord waar Benjamin Lane op afgebeeld stond. ‘Jezus, hij lijkt wel iemand van de geheime dienst op die poster. Strak pak, zonnebril, gaat hij ons straks ook nog oppakken als we wat eten tijdens de voorstelling?’ Een geïrriteerde grom van Jessica liet hem doorlopen. ‘Je gedraagt je vanavond, anders gaan we nooit meer ergens naar toe.’ HD tv, borrelnootjes en bier gingen door het hoofd van Robert, dat was nog niet eens zo een slecht voorteken.

‘Hebt u gereserveerd?’ De jongen die achter de kassa zat was niet erg vriendelijk. Jessica graaide in haar beurs en haalde twintig euro te voorschijn. ‘Nee, we waren niet op te hoogte van een reservering, viermaal alstublieft.’ De jongeman nam het geld aan. ‘Als u had gereserveerd kon ik u stoelen toewijzen, maar bij betaling aan de kassa gaat dat niet. U moet dan zelf kijken of u plaats vindt voor vier personen.’ Jessica boog een beetje naar links en kon zo de zaal inkijken, die net halfvol was. ‘Jongetje, verdoe mijn tijd niet.’ De jongeheer keek naar Robert en wisselde een blik van ongenoegen.

Ze konden overal plaatsnemen. Jessica en Angela wilden graag zo ver mogelijk vooraan zitten, en de twee heren juist het tegenovergestelde. Uit eindelijk konden ze een compromis maken en namen plaats in één van de rijen in het midden. Manuel keek rond en kon zich niet meer herinneren dat het Echo theater zo groot was. Hij had er vijf jaar geleden een signeersessie gedaan voor zijn eerste boek “Alfred Bottel en de het geheim van Valencia”. De eerste druk ging 65.000 keer over de toonbank. Sinds die tijd schreef Manuel non-stop. Echter was er nooit een vervolg gekomen in de Alfred Bottel serie en er was ook geen in de planning.

Er bleven nog mensen binnenkomen, en het geroezemoes van de aanwezigen werd steeds luider. De zaal werd niet volledig gevuld. Angela keek nog eens op haar folder: “Fenomeen”, stond erop, hier blijkbaar nog niet. De lichten gingen uit en op het podium begonnen de spotlights te werken. Je kon zien dat het een onprofessioneel theater was, de mensen van het licht schenen alle kanten op, behalve de goede. De muziek begon te spelen, Talking Heads met The Road to Nowhere. Blijkbaar wilde Benjamin de mensen meteen al een schuldig gevoel geven. Na ongeveer 30 seconden komt het nummer opgang en zo ook nam Benjamin Lane zijn entree op het podium. Hij had een kort gestyled kapsel en droog het tenue dat ook op de poster stond. Hij danste mee op de muziek en maakte gebaren naar het publiek om mee te zingen. De zaal voelde er niets voor en liet Benjamin in zijn eentje doorgaan. Uiteindelijk werd er een fade out op het nummer gezet. ´Welcome ladies and gentlemen!’
Een lauw applaus volgde en de gastheer maakte een vriendelijke buiging. ‘Er had eigenlijk vuurwerk moeten afgaan aan het eind van het nummer, maar vanwege de brandveiligheid mocht ik dit niet doen. Echter niet getreurd ik wil van deze avond alsnog een knallende avond maken, ‘Who’s with me?´
Angela en Robert keken elkaar vragend aan. Is dit de persoon waar alle hype om was? Hij leek meer een tweederangs cabaretier.

‘Ok mensen, we gaan beginnen. Ik wil iedereen hartelijk danken voor het vertrouwen dat jullie hebben in deze show. Ik weet dat het moeilijk is, vooral als je tegen een dood punt aan loopt. Dik zijn kan op twee manieren. Door ziekte of door eigen toedoen. Voor de eerste categorie laat ik alles over aan artsen en specialisten, daar kan ik niets aan veranderen. Maar voor diegenen die het zichzelf hebben aan gedaan door het eten van al die suikers en vetten, hun kan ik wel helpen. Nu denken jullie, die Benjamin heeft makkelijk praten, hij is zo slank als maar kan zijn. Dat klopt, alleen is dit vroeger anders geweest. Daarom wil ik jullie graag kennis laten maken met de oude Benjamin.’
Een projectorscherm kwam naar beneden en het publiek kreeg foto’s te zien van Benjamin in zijn kinderjaren. ‘En hier zit ik op de schommel’, volgende foto, ‘en hier ziet u de brandweer die twee uur later me probeerde los te krijgen.’ De hele zaal begon te lachen. Dat had hij slim gedaan, met een komische noot had hij het publiek in zijn greep. Ook al was het kind op de foto’s niet Benjamin, maar een Engels jongetje die twee jaar geleden hiervoor had geposeerd.


‘Nu begrijpen jullie waarom ik het zo belangrijk vind dat mensen gezonder gaan leven. Als ik zo door was gegaan, dan lag ik nu aan de beademing, of nog erger, Six feet under. Ik wil jullie vanavond de kans geven om te starten met een nieuw begin. Gooi het patroon om! Dat is mijn motto. Is je huidige manier van leven een depressie? Gooi het patroon om! Sta je vaker bij de snackbar, dan bij de groenteboer? Gooi het patroon om!
Wat we vanavond zullen bespreken zal al heel veel duidelijk maken, maar begrijp goed dat dit niet genoeg is. Er is volledige toewijding nodig van jezelf, plus mijn zelfhulp cd’s en boeken. Deze kunt u na aflopen bij de uitgang kopen.’

Manuel fronste zijn wenkbrauwen. Hij kon dit soort personen maar al te goed, valse weldoeners, die graag gevoelige mensen van hun geld aftroggelt. ‘Kom we gaan’ fluisterde hij in Angela’s oor, ‘ik heb geen zin om naar deze bedrieger te luisteren.’
‘We zijn net een half uur hier, ik.’ Robert onderbrak beiden. ‘Sorry Angela, Jessica en ik denken er ook zo over.’ Angela wilde graag blijven, ze zag wel baat bij de woorden van Lane. Maar Manuel bleef aandringen, waardoor Angela geen keuze had om met de rest de zaal te verlaten.

‘En nu wil ik iets unieks met jullie doen. Ik wil graag zeven mensen naar voren roepen en een kleine hypnose test doen. U hoeft zich geen zorgen te maken, er zullen geen gekke dingen gedaan worden, het gaat puur om de innerlijke kracht die ik naar boven wil laten komen. Zijn er vrijwilligers?’ Terwijl hij dat vroeg zag hij de familie opstaan. ‘Ja, jullie twee daar in het midden.’ Robert en Angela keken elkaar verrast aan en wezen naar elkaar. ‘Ja, jullie twee kom maar naar voren.’
‘Eigenlijk’, wilde Angela beginnen, maar Robert hield haar tegen. ‘Eigenlijk wil ik dit best eens een keer graag meemaken, kan ik meteen bewijzen dat het onzin is.’ Angela en Robert liepen voorzichtig naar voren en Robert kreeg een klap van Angela: ‘Dit ga je zeer snel goedmaken, broertje.’ Robert kon zijn lach niet inhouden. Na de althans onbedoelde actie van broer en zus, volgden de andere vijf vrijwilligers ook op het podium. Jessica en Manuel bleven alleen achter en moesten nu wel blijven kijken.

Benjamin liep als een echte hypnotiseur over het podium. Er stond niets over hypnose in de folder. Er was niemand in het publiek die erover klaagde, dit kon een einde maken aan een wat saaie preekavond.
‘Goed, ik vraag jullie allemaal om de ogen te sluiten. Sluit je ogen en probeer je hoofd leeg te maken. Mocht dit niet lukken, denk dan aan een muur. Een muur houdt alle gedachten buiten en laat niets toe. Luister naar mijn stem, hoor deze zachter van toon worden, des te zachter ik praat, des te dieper jullie in slaap raken. Jullie zitten nu allemaal in een diepe slaap. Alleen een reactie van mijn kant uit kan jullie wakker maken, en als dat gebeurd doen jullie zoals ik zeg.’
Het begon roemoerig in de zaal te worden, iedereen inclusief Manuel en Jessica vroegen zich vol spanning af of deze hypnose zou werken.
‘Ik tel tot drie en dan knip ik met mijn vingers, zodra jullie dit geluid horen worden jullie wakker. Eén, twee, drie.’ “SNAP”

Angela, Robert en de andere vrijwilligers openden hun ogen. Ze reageerden nauwelijks en staarden doelloos naar het publiek. ‘Zoals jullie zien dames en heren, ze zijn volledig onder hypnose. Het doel van deze hypnose is als volgt: ‘Ik wil bewijzen dat ze door iets compleet lichts te eten, zij toch het gevoel krijgen van voldoening en smaak.’ Hij nam een paar velletjes papier en gaf deze aan zijn vrijwilligers. ‘U hoeft niet bang te zijn, dit is snoeppapier, dus niet gevaarlijk voor de gezondheid van uw naaste.’ Hij begon bij de eerste persoon. ‘Dit is een rijkelijk gevulde slagroom gebak. De man in stoel één nam het snoeppapier aan en begon als een waanzinnige te smullen. Hij veegde na het eten zijn mond af, alsof er slagroom langs liep. Hierna liep Benjamin naar Robert. ‘Dit is een veels te zure grapefruit.’ Robert begon te eten en zijn gezicht trok bij elkaar. Het publiek kwam niet meer bij van het lachen, Jessica vond het ook geweld en maakte foto’s met haar Iphone.


Na al zijn genodigden iets “lekkers” gegeven te hebben ging Lane verder. ‘Dit is natuurlijk goed te doen, het zijn tenslotte maar velletjes papier. Om af te sluiten wil ik iets doen wat u versteld zult laten staan.’ Benjamin liep naar de achterkant van het podium en pakte een ijzeren staaf. Hij liet deze aan het publiek zien. ‘Geen trucage, puur ijzer. Zelfs een stevig materiaal als dit kan worden omgetoverd in een lekkernij.’ Hij liep richting Angela en gaf haar de staaf. Manuel sprong op en protesteerde hevig. ‘Dit kun je niet maken, met het papier was leuk, maar nu ga je te ver.’
‘Ik neem aan dat u haar partner bent.’
‘Dat klopt, ik laat dit niet toe.’
Benjamin probeerde hem tot rust te stellen, maar dat lukte niet. Jessica stond ook achter Manuel. ‘Dit heeft niets meer met afvallen te maken, dit is gewoon sensatie.’ De mensen in de zaal lieten weten dat ze het eens waren met de twee en dit zorgde ervoor dat Benjamin zijn act moest staken. ‘Ik kan uw bezorgdheid goed begrijpen. Ik zal het niet doen. Dan zullen we deze avond afsluiten’, en hij richt zich weer tot de mensen op het podium, ‘sluit opnieuw jullie ogen en luister naar mijn stem die steeds rustiger wordt. Ik tel tot drie en als ik in mijn handen klap worden jullie wakker en herinneren jullie niets van wat er zojuist heeft plaatsgevonden. Eén, twee, drie. “KLAP”
De zeven vrijwilligers schrokken wakker en keken beduusd om zich heen. Robert gaf opnieuw een afstotende reactie. ‘Heeft hij mij grapefruit gevoerd? Ik haat grapefruit!’

‘Dames en heren mag ik een warm applaus voor deze dappere individuen.’ Terwijl het applaus loeide gingen ze van het podium af, Jessica en Manuel stonden al aan het einde van de rij te wachten. ‘Kom we gaan.’
‘Maar…’
‘Geen gemaar Angela, ik wil naar huis.’ Angela keek boos naar haar man en liep zonder nog een woord te zeggen naar de uitgang. Terwijl ze wegliepen, sprak Benjamin Lane zijn dank uit. ‘Ik wil iedereen die vanavond hier aanwezig was, hartelijk bedanken, en mag het patroon vanavond al omgaan!’

Nog voordat Manuel haar kon tegenhouden, had Angela al een boek en twee dvd’s van Lane gekocht. ‘Ik wil die kwakzalver niet in mijn huis!’
Robert hield hem tegen. ‘Wees alstublieft een beetje rustig, als zij er baat bij heeft...’ Angela knikte naar haar broer op een manier van, Zo, mijn grote broer neemt het wel voor mij op. Manuel legde zich er maar bij neer en stelde voor om nog “gezellig” bij hun thuis iets te drinken.
Jessica bedankte zich, ze had ochtenddienst in het bejaardentehuis, waar ze als verpleegster werkte. ‘Dus wij rijden meteen door als we jullie thuis hebben afgezet en dan kan ik met deze lekkere man naar bed gaan.’ Robert lachte en gaf zijn vrouw een kus. ‘Hè bah, je smaakt echt naar grapefruit.’

 
3: Je kunt me ‘s nachts altijd wakker maken voor…

Ouders waren de deur uit, Robin lag lekker te slapen en Angela en Manuel waren net klaar met het poetsen van hun tanden. Ze hadden de rest van de avond niet veel meer gepraat. Manuel was een persoon die je lang kon negeren, mocht je hem op welke manier dan ook, pijn hebben gedaan. Angela was juist het tegenovergestelde. Zij bleef als een sneltrein door praten totdat haar man zich erbij neerlegde. Het onderwerp van deze nacht was natuurlijk nog steeds Benjamin Lane. Eenmaal in bed kroop Angela tegen Manuel aan. Hij gaf een diepe zucht en legde zijn arm om haar heen. ‘Ik zal niet meer met je discussiëren lieve schat. Je broer had gelijk, het moet jou helpen, niet mij.’ Angela gaf een soortgelijke zucht, maar dit was een zucht van opluchting. Ze bleef stil en pakte hem nog harder vast. Normaal zou ze nog een Ik hou van je erachteraan gooien. Als ze dat niet zou zeggen, dan was dat een teken voor Manuel dat hij het op een andere manier goed moest maken.
Ze vielen uiteindelijk samen in slaap en lagen nog steeds dicht tegen elkaar aan.

Het kwik was buiten flink gedaald. In het bed van de twee geliefden was het redelijk warm. Manuel had zich inmiddels op zijn zij gedraaid. Hij voelde de warme adem van Angela in zijn nek en werd er zelfs wakker van. Hij begon weer te denken aan zijn nieuwe boek. Hoe het verloop zou zijn van zijn karakters, de situaties die ze gaan meemaken. De karakters van Manuel kwam altijd tot stand tijdens de wakkere momenten in bed. Telkens als hij dat vertelde bij lezingen merkte hij aan de reactie van de mensen dat hij niet de enige was die dat doet. Naast hem voelde hij Angela wroeten. Ze lag in een diepe slaap. In haar slaap begon ze dichter tegen Manuel aan te kruipen. Manuel moest ervan lachen. Ze was echt een bewegelijk persoon in bed, dat was hij wel gewend. Uit het niets voelde hij haar tong achter zijn oor. Ze heeft het goed te pakken, dacht hij. Angela begon zijn volledige oor te likken. Dit had hij nog nooit meegemaakt en liet het zijn vrije loop gaan. De tong veranderde in sabbelen en zijn oorlel was de dupe. Manuel begon zijn vrouw een klein beetje te porren, in de hoop dat ze wakker zou worden. Ze werd niet wakker en ging door en het sabbelen ging over tot bijten. Manuel’s ogen sprongen open en vroeg zich af of hij aan het dromen was. Angela had inmiddels haar tanden in een groot stuk van zijn oor gezet en beet het in één keer af. Manuel hoorde op heel korte afstand zijn vlees scheuren. Hij sprong op en schreeuwde het uit van de pijn. Op dat moment schrok ook Angela wakker, die iets vreemds in haar mond proefde. Het licht ging aan en Manuel rende meteen naar de badkamer waar Tweety tegen het bebloede oor werd geduwd.

Angela haalde het stuk oor uit haar mond en was verbijsterd over wat ze zag. Wat is hier aan de hand? Ze stond op uit bed en liep ook naar de badkamer, waar haar partner op de toiletpot zat met bebloede handdoek tegen zijn oor. ‘Wat is er gebeurd?’ Angela was helemaal de kluts kwijt. ‘Wat er gebeurd is? Je hebt een stuk van mijn oor afgebeten, verdomme, dat is wat er gebeurd is.’ Angela rende terug naar de slaapkamer en belde het ziekenhuis.

Vijf minuten later zaten ze samen in de auto op weg naar het ziekenhuis. De buren hadden een slapende Robin overgenomen, en zouden op hem passen totdat Angela en Manuel terug waren van het ziekenhuis. Manuel hield Tweety nog steeds sterk tegen zijn oor. ‘Het moet een droom zijn geweest, ik zou nooit zomaar je oor af willen bijten.’ Manuel wist ook wel dat zijn vrouw dit niet zomaar zou doen en probeerde in zijn al zijn ijlen niet te veel energie te gebruiken. ‘Let nou gewoon op de weg, Mike Tyson.’ Angela wist niet of ze moest lachen of huilen, dus deed ze maar allebei.

Het was verrassend druk bij de eerste hulp. Angela melde Manuel aan en de vriendelijke verpleegster verwees hun naar de wachtruimte, een arts zou zo spoedig mogelijk ter beschikking staan. Ze namen plaats naast een moeder die met haar zoontje op schoot zat. Ze keek naar Manuel en vroeg wat er gebeurd was. Manuel wist niet zo goed wat hij moest zeggen en zij dat het om een huishoudelijke blunder ging. Om twee uur ’s nachts zal niemand nog in huis aan het klussen zijn, maar goed. Haar zoontje van ongeveer vier, bleek hele zware koorts te hebben gekregen, ze zaten al een half uur te wachten en hoopten snel aan de beurt te zijn. Manuel zakte een beetje onderuit op zijn stoel, het werd een lange nacht.

Na twintig minuten wachten hoorde ze beweging in behandelkamer. Gelukkig, dacht Manuel, er is tenminste iemand klaar. De moeder en haar zoontje konden al terecht bij een andere arts, dus er was grootte kans dat hij nu aan de beurt was. Hij kreeg pijn aan zijn arm van het constant druk houden op zijn oor. Angela lag alweer bijna half te slapen. De deur van de behandelkamer ging langzaam open en ze hoorde een man en vrouw, de arts bedanken. Angela schrok wakker en herkende de stemmen. Robert?

‘Robert, ben jij het?’ Angela stormde de artsenkamer binnen. De arts was er niet erg van gediend en vroeg aan haar om buiten te wachten, maar Angela negeerde hem. ‘Robbie, wat is er gebeurd?’ En ze keek naar Jessica die haar linkerarm had ingebonden met verband en aan haar ogen kon Angela zien dat ze gehuild heeft. ‘We lagen rustig te slapen, totdat ik blijkbaar in mijn slaap aan haar arm begon te knagen. Ik kan me er alleen niets van herinneren.’ Angela hield een moment van stilte. De arts vroeg of zij met een reden naar het ziekenhuis was gekomen. Angela wenkte naar Manuel om naar binnen te komen. De mensen in de wachtruimte zaten beduusd naar de familiesoap te kijken. De arts zag het bloedende oor van Manuel. ‘Gaat u maar even zitten meneer DeLonge. Kunt u mij vertellen wat er gebeurd is?’ Robert voelde de bui al hangen en sloot de deur zodat het starende publiek niet meer kon genieten van het schouwspel.

De arts keek het oor na. Gelukkig waren er geen zware complicaties en het bloed kon gestopt worden. Hij plakte het dicht met een lijm, die meteen de wond liet stollen. ‘Zo dat zal goed. Ik doe er nog een klein verbandje op en dan bent u klaar. U heeft nu een ¼ van Gogh oor.’ De poging tot humor werd niet door de aanwezigen erkend.

Na het aanbrengen van het verband trok de arts zijn plastic handschoenen uit en deponeerde deze in de daarvoor bestemde afvalemmer. Hij verzocht zijn vier “gasten” nog even te blijven. Robert stond met zijn armen over elkaar, leunende tegen een kastje. Angela en Jessica zaten naast elkaar en troosten mekaar. Manuel zat tegenover de arts, die inmiddels plaats had genomen achter zijn bureau.
‘Bedankt dat jullie nog even willen blijven.’ Iedereen knikte vanzelfsprekend. ‘Ik heb veel gezien in mijn carrière, maar dit slaat echt alles. Eens een keer een bijtertje in een huiselijk geweld kwestie, is mogelijk. Maar vier in één nacht? Dat gaat mij iets te ver. En allemaal in hun slaap. Niemand die zich er iets van kan herinneren. Zijn jullie wellicht lid van een Sekte? Ik probeer het te begrijpen.’
De twee koppels keken elkaar vragend aan. ‘U sprak over vier gevallen?’ Manuel snapte er niets van.
‘Ja vier gevallen. Jullie en twee andere koppel, waarvan één man het niet heeft overleeft. Zijn vrouw had zo hard in zijn nek gebeten dat hij in zijn bed is doodgebloed. Ik wil graag weten wat hier aan de hand is, want ik ben bang dat er straks nog meer gevallen het ziekenhuis binnenwandelen.’ Het was even stil, iedereen keek bedenkelijk door de ruimte. Manuel had wel een idee, hij vond het vergezocht, maar toch.
‘Dokter, de andere personen waar dit bij voorgevallen is, waren zij wat aan de flinkere kant?’
De arts fronste zijn wenkbrauwen. ‘Nu je het zegt, beide gevallen hadden duidelijk overgewicht, net als jullie partners, met alle respect.’
‘Wij zijn vanavond naar een show geweest van Benjamin Lane. Robert en Angela zijn samen met zeven andere personen gehypnotiseerd geworden. En ik durf te wedden dat de andere twee gevallen ook op dat podium hebben gezeten.’
Angela schudde haar hoofd. Ze wilde dit niet geloven. ‘Je bent de hele avond al Benjamin Lane aan het zwartmaken. Hou er nou eens mee op.’ Ze begonnen ruzie te krijgen maar de arts kwam er tussen. ‘Luister, het lijkt me sterk dat een hypnose zo een hevige reactie kan veroorzaken. U heeft het over zeven gevallen. Als het zo is dan kunnen er nog maximaal drie mensen met dit probleem binnenkomen, als dat gebeurd dan kunnen we een onderzoek instellen, nu spreken we alleen van een gekke nacht.’
Manuel wilde er niet aan geloven. ‘Wat als er vrijgezellen bij zitten, die hebben niemand om te bijten, wat zullen zij dan doen?’
Robert ging achter Manuel staan en legde zijn handen op zijn schouders. ‘Laat het nou maar rusten Manny, we zijn allemaal moe en ik denk dat we beter naar huis kunnen gaan.’ Jessica en Angela knikten instemmend.
Manuel richtte zich nu tot Jessica. ‘Jess, ben je niet bang dat je straks weer wordt gebeten?’
‘Ik denk dat het beter is dat ik vanavond in ieder geval op de bank ga slapen, dat raad ik jou ook aan. Dan kunnen we morgen met een frisse gedachte uitzoeken wat er aan de hand is.’

Manuel wist dat hij op dit moment niemand van gedachte kon veranderen en legde zich er voor nu bij neer. De arts had echter nog één verzoekje. Hij haalde een exemplaar van Alfred Bottel tevoorschijn en vroeg of Manuel deze wilde ondertekenen. ‘Ik en mijn vrouw zijn zowaar fans.’ Een fan bleef een fan en Manuel schreef: ‘What’s up Doc? Manuel. Een surrealistisch einde van een bizarre nacht.

Thuis aangekomen, belde Angela weer bij de buren aan. Robin lag nog steeds als een blok te slapen en werd herenigd met zijn moeder. Ze bracht hem weer naar boven en legde hem in zijn bedje. Ze kuste hem op de wang. ‘Slaap zacht lieve prins.’ Ze liet zijn slaapkamerdeur op een kiertje staan en ging naar de haar eigen slaapkamer. Tot haar verbazing lag Manuel weer op zijn plek. Hij had het laken waar het bloed op had gespat in de hoek geworpen. ‘Weet je het zeker? Ben je niet bang dat het weer gaat gebeuren?’
Manuel lachte een beetje. Hij wist niets zeker meer, maar zelfs geen afgebeten oor kon hem ervan weerhouden om niet het bed te delen met zijn vrouw. Angela kreeg er waterige ogen van en straalde zelfs. Ze ging naast hem liggen en gaf hem twee kusjes. Zachtjes ging hij door haar blonde haar en fluisterde, ‘ik hou van je’. Ze vielen samen in slaap. Manuel nam een groot risico. De nacht kon nog lang duren of er zou een abrupt eind aankomen…

 
4: Peggy Steen

Aan de andere kant van de stad zat Peggy Steen die bewuste vrijdag aan haar ontbijt. Met haar 38 jaar had ze nog nooit een echte relatie gehad. Een seksueel avontuur was al helemaal niet van toepassing. Een toegewijde Christen die nog steeds geloofde in seks na het huwelijk. Als een goede Christen hield ze zich daar aan, maar haar prins op het witte paard kwam maar niet. Door mensen in haar omgeving werd ze achter haar rug om, de eeuwige maagd, genoemd. Dit was niet iets van de laatste jaren. Haar hele leven lang moest ze al aanhoren dat ze lelijk en dik was. Hierdoor werd ze zo onzeker zodat voedsel haar enige uitlaatklep werd. Veel steun en toeverlaat van haar ouders had ze nooit gekregen. Zij waren meer bezig met hun constante ruzies. Het huiselijk geweld werd zelfs zo erg, dat Peggy uit huis werd geplaatst. Ze groeide op in een internaat. Van haar achtste tot haar achttiende. Daar werd ze veracht door de andere meisjes en was het mikpunt voor hun pesterijen. In die jaren sloop ze er vaak tussenuit om in de stad een voorraad chocolate en chips te kopen. Dit ging lang goed, tot op een dag de moeder-overste erachter kwam. In plaats van de lekkernij weg te halen bij Peggy, werd ze gedwongen om alles op te eten, terwijl de andere meisjes toekeken. Het moest een lesje voor haar zijn, mocht het weer voorkomen. Maar het lesje herhaalde zich wekelijks. Ze genoot ervan. Alle slechte dingen van iedere week, werden op die manier dragelijk.
Het personeel begon dit ook op te vallen en ze gingen over op andere maatregels. Geen zoetigheid meer voor de rebelse Peggy. De laatste twee jaren waren een kwelling, ze werd meer dan eens aan haar bed vastgebonden, mocht ze weer drang krijgen in ongezond eten. Ze schreeuwde het in de nacht dan uit. Ook al lag ze alleen, haar medebewoners konden haar krijsen in de grote hal horen.

Op haar achttiende verjaardag was ze een vrij mens. Ze pakte haar koffers in en keek geen enkele persoon aan terwijl ze naar buiten liep. Vies varken, lelijk mens. Ze trok zich niets aan van het gefluister en verliet het internaat. Ze reisde af naar Het Dal en nam een baan aan als caissière bij een lokale supermarkt. Daar ontmoette ze haar collega Helma Wilg, een 56 jarige alleenstaande weduwe. Ze keek verder dan de norse blik en zwaar lichaam dat Peggy met zich mee droeg. Helma bood haar een kamer aan. Sinds de dood van haar man had ze toch te veel ruimte. Sindsdien woonde Peggy bij Helma. Helma stierf de daarop volgende zomer aan longkanker en Peggy nam het volledig huis over.

Het leven van Peggy veranderde daarna niet meer. Ze werkte nog steeds in de supermarkt en woonde nog steeds in hetzelfde huis. Ze kon goed opschieten met haar collega’s maar na werktijd ging ze altijd meteen naar huis. Ze werd vaker meegevraagd om iets te gaan drinken, maar ze was liever alleen, want zo kon niemand haar pijn doen. Thuis had ze haar drie katers; Richter, Soma en Morris. Zij waren alles voor haar. Echter die betreffende week gebeurde er iets. Ze werd verliefd en niet het soort wat zo snel overgaat. De supermarkt had een nieuwe manager gekregen, Rick Zwart. Hij was in haar leeftijd, had een lekker lichaam, zijn donkerblonde plukken hingen mysterieus voor zijn ogen. En als die ogen tevoorschijn kwamen, prachtige groene smaragden gecombineerd met brede glad geschoren lach. Hij had naar haar gelachen, die lach betekende iets. Ze wist het zeker, Rick vindt me leuk. -In realiteit had hij gelachen naar Marieke Verbeek, die achter Peggy stond bij de kennismaking.-

Een lach was genoeg voor Peggy om het roer om te gooien, ze had die vrijdag zelfs een gezond ontbijt genomen. Ze had een hekel aan vers geperste sinaasappels, maar het moest. 98 kilo moesten er minstens 70 worden. Haar verwaarloosd gebit moest verbeterd worden. Die ochtend had ze ook al een afspraak gemaakt met de kapper. Dat lange vettige zwarte haar moest plaatsmaken voor iets korts met een lichte kleur. Nieuwe kleren waren nodig, kleren waarin ze zou opvallen, waar Rick op zou vallen. Haar grote illusie begon uit de hand te lopen, maar helaas was er niemand die haar kon tegenhouden.

Terwijl ze met veel weemoed het glas sap naar binnen werkte, sprak ze mee met een cd van Benjamin Lane. Ze had al zijn boeken, cd’s en dvd’s. Deze had ze twee maanden geleden online via Amazon gekocht, maar ze had ze tot aan deze week nog niet gebruikt. Omdat Lane nog niet zo beroemd was in Nederland, waren zijn producten hier moeilijk te krijgen. Maar volgens Peggy zou daar verandering in komen, want die vrijdagavond was het dan zover; Benjamin Lane kwam naar Het Dal, en zij zou erbij zijn, op de eerste rij nog wel. ‘Gooi het roer om!’ Riep Benjamin uit de speakers. ‘Gooi al die zoetigheid, koolhydraten en andere rotzooi in de vuilnisemmer.
Peggy sprak zijn woorden vol toewijding na. ‘Ik zal slank worden, ja ik kan het roer omgooien!’

Na haar ontbijt gaf ze de katten te eten. Zij kregen afgewogen voedsel. Het waren nette katten, drie Perzische katten om precies te zijn. Het leek er soms wel op dat ze de katten beter onderhield dan zichzelf. Ze aaiden alle drie over hun bol. ‘Jullie zijn mijn alles, maar ik ga mijn best doen om nog een mannetje in huis te krijgen. Vinden jullie dat goed?’ De katten sponnen van het aaien. Hieruit maakte Peggy de conclusie dat ze het met haar eens waren. -In realiteit willen katten alleen maar eten en geaaid worden. Ze hebben in geen enkel opzicht een mening in het proces van de liefde.-

 

Planning

11:00, Kapper:

‘Het is alweer een half jaartje geleden dat je voor het laats in mijn stoel zat.’ Peggy’s vaste kapster Simone stond er versteld van dat het haar van Peggy zo onverzorgd was. ‘Hoe wil je het hebben?’ Peggy gaf haar ideeen vrij en wilde voor iets fris en pittigs gaan en natuurlijk een blond kleurtje. Simone gaf haar een lief lachje, ‘komt in orde lieve schat.’
De schaar ging er flink in en Peggy zag haar lange zwarte manen op de grond vallen. Ze kruiste haar vingers en hoopte dat het eindresultaat er goed uit zou zijn. Maar ze kon vertrouwen hebben in Simone, haar kapsalon liep zeer goed en er werden zelfs beroemdheden geknipt.

‘Zo’, Simone pakte een spiegeltje om Peggy de achterkant te laten zien, ‘wat vind je ervan?’ Peggy keek in de spiegel en vond dat haar gezicht te veel naar voren kwam, nu kon ze zich niet meer achter haar lange haar verschuilen. ‘Het ziet er prachtig uit Simone, dit wordt mijn vaste coupe (het was de laatste keer dat ze bij de kapper had gezeten). ‘Ik vind het zelf ook prachtig maar je moet het wel bijhouden.’  Peggy knikte.

13:00, Kledingzaak (na een vetarme loempia):

‘Ik zoek iets voor een feestelijke avond.’ De verkoopster van de kledingwinkel had vaker dikkere vrouwen geholpen, maar ze vond de eisen van Peggy een beetje absurd. Ze wilde een jurk die twee maten te klein was en laarzen die niet helemaal dicht gingen. Al was Peggy vastberaden, dat is wat ze wou dragen vanavond. De verkoopster hield zich in en nam het geld aan. Ze vind het niet erg om geld te verdienen, echter zou ze het ook fijn hebben gevonden als deze klant naar haar advies had geluisterd.

16:00, Avondeten:

Haar avond eten bestond uit; aardappeltjes uit de oven, gestoomde broccoli en een mager kipfiletje. Uiteindelijk aten de katers nog de helft van de maaltijd op. Peggy was te opgewonden voor de avond. Ze ging weinig uit, eigenlijk nooit. Maar die avond zou alles veranderen, Benjamin Lane zou haar leven voor altijd veranderen. 

18:00, Douchen, aankleden, opmaken:

Ze vond zichzelf op een lavalamp lijken, terwijl ze zich afdroogde en alle vetkwabben met in een roterende beweging heen en weer gingen. De gekochte kleren gingen met moeite aan en make-up bleek niet de goede uitwerking te hebben. Ze leek meer op Popov dan een nette dame. Echter was er geen tijd meer om er iets aan te veranderen.

21:00, De show:

‘En nu wil ik iets unieks met jullie doen. Ik wil graag zeven mensen naar voren roepen en een kleine hypnose test doen. U hoeft zich geen zorgen te maken, er zullen geen gekke dingen gedaan worden, het gaat puur om de innerlijke kracht die ik naar boven wil laten komen. Zijn er vrijwilligers? ‘Ja, jullie twee daar in het midden. Ja, jullie twee kom maar naar voren.’ Peggy zag de twee personen vanuit het midden van de zaal naar voren gaan en toen stak ook zij haar hand op. ‘Deze mooie dame hier vooraan, kom maar.’ Peggy betrad met de zes andere personen het podium en werd gehypnotiseerd door Benjamin Lane.

Na de show voelde ze zich anders. Er was een gevoel omhoog gekomen dat ze nog nooit had meegemaakt. Ze was wel moe van alle inspanning en ging richting thuis.

 
5: Een nieuwe dag

Angela werd wakker en hoorde geknor naast haar in bed. Normaal snurkt Manuel toch niet zo luid. Het bleek dat Manuel niet aan het snurken was maar dat zijn maag knorde. Ze begon hem te porren. ‘Hallo slaapkop, wakker worden.’  Manuel schrok wakker en sloeg met een niet ingecalculeerde beweging Angela in het gezicht. Gelukkig was het geen harde klap. Geschrokken van zijn reactie, gaf Angela hem een klap terug. ‘ Ook goedemorgen.’ Manuel ging rechtop zitten. ‘Sorry schat, ik dacht echt dat je me weer ging bijten.’ Hij keek naar de wekker, 11:30. ‘Gelukkig heb ik het overleeft’, en hij gaf een zucht van opluchting. ‘Ik heb zelf ook niets meer gemerkt, dat is toch alleen maar goed.’ Ze knuffelde haar man en gaf hem een kus. Nu hoorde ook Manuel zijn maag knorren. ‘Ik geloof dat het tijd is voor ontbijt.’
‘Goed lieverd, ik begin alvast met de koffie, maar eerst kijken of onze kleine man wakker is.’

Normaal zou Robin allang uit zijn bedje zijn geklommen om bij papa en mama in bed te kruipen. Wat vreemd, de deur is dicht. Normaal was Robin’s deur altijd helemaal open. Angela deed voorzichtig de deur open, alles was nog donker. Elk moment kon ze de kleine deugniet verwachten. De laatste keer had hij zich achter de deur verstopt en had hij zijn moeder de schrik van haar leven gegeven. Het was verdacht stil. Er kwam geen verrassingsaanval. Voorzichtig ging Angela’s hand naar de lichtknop. Haar gevoel zei dat er iets mis was en ze trilde over haar hele lichaam terwijl ze de lichtknop zocht. De spaarlamp kwam langzaam op gang en binnen enkele seconden werd Angela geconfronteerd met een verschrikkelijk zicht.

Angela zakte door haar knieën, ze wou schreeuwen en ook al ging haar mond wagenwijd open, een geluid bleef uit. Ze huilde en snot en speeksel liepen langs haar mond. Wat ze in die kamer zag was ieder ouders nachtmerrie. Het dekbed van Robin lag in de hoek van de slaapkamer. Het bed zelf zag eruit alsof er een kip was geslacht. Helaas zat ze er niet ver vandaan. Bloed was zichtbaar op de matras en het grotendeel was ingetrokken, echter was het wel nog vochtig en dropen er druppels langs de zijkant van het bed. Angela kon alleen maar botten detecteren, maar ze wist dat deze van Robin waren. Er was geen spoor van vel of ingewanden. Angela begon aan haarzelf te twijfelen. Nadat ze haar eigen partner had gebeten, ging nu iets anders door haar hoofd. Wat als zij in haar slaap Robin heeft opgegeten? De gedachte was volkomen losgeslagen, maar welke andere conclusie moest ze hieruit trekken. Op dat moment dacht ze de kluts helemaal kwijt te raken. In een waas van ondoordachte woede zocht ze naar een scherp voorwerp, iets waarmee ze zich van haar leven kon beroven, hier en nu. Ze kon niet leven met de gedachte dat zij haar eigen kind had verorberd, in welke staat dan ook. Robin’s kamer bleek niet de goede toevlucht te zijn voor scherpe objecten. De badkamer, daar zouden zeker nog wat mooie scheermesjes liggen. Ze stond op van haar knielende positie en deed het licht weer uit. Terwijl ze richting de badkamer ging keek ze kort haar slaapkamer in. Ze opende de badkamer en maakte het licht aan. Ze begon alle kastjes open te trekken en vond bij Manuel’s spullen een gebruikt scheermesje. Angela zette het verticaal op haar linker pols. Het mesje zat al in het vlees toen ze zich iets realiseerde, ze legde het mesje in de wasbak en ging terug naar haar slaapkamer. Manuel lag niet meer in zijn bed. ‘Manuel? Schat, waar ben je?’ Er kwam geen antwoord en de klerenkast was door elkaar gehaald. ‘Zit je in de kast? Kom alsjeblieft uit de kast!’ Hij zat ook niet in de kast.

Angela rende -met een snelheid waar Houssain Bolt jaloers op zou worden- de trap naar beneden. Manuel was ook niet in de keuken noch in de huiskamer. Ze opende de deur naar de gang en zag dat de voordeur wagenwijd open stond. Waar kan hij naar toe zijn? Ze liep naar de telefoon en belde de politie, dit werd een vreemde verklaring.

Een paar kilometers verderop. ‘Welkom bij McDonalds, hoe kan ik u van dienst zijn?’ De verkoper keek naar een bezwete man die er niet goed uitzag. ‘Hamburgers, schiet op.’ De jonge knul krabde zijn achterhoofd. ‘U moet iets specifieker zijn, wilt u een menu of alleen een hamburger, we hebben verschilde opties.’ De man greep de fastfood medewerker bij de kraag: ‘Geef me eten, nu!’ De jongen plaste van schrik in zijn broek en knikte naar de man. Hij liep naar de keuken en overlegde met zijn manager, terwijl hij de man aanwees. De manager was standvast, klant is koning, dus werden er hamburgers gebracht. De man begon met een appetijtelijke drang te schrokken. Hij wenkte voor bekers cola om de hamburgers beter te laten glijden. De medewerkers en klanten keken allemaal vol verbazing hoe de man de ene naar de andere hamburger naar binnen werkte. Het leek wel of hij een honger had die niet gestild kon worden. ‘Meer’, riep hij, ‘meer.’ De manager liep naar hem toe. Hij vond het leuk en wel dat de man zoveel honger had, echter vond hij belangrijker om te weten of hij ook de liquide middelen bezat om voor deze maaltijd te betalen. In zijn eetbui gooide de man zij creditbank op de toonbank. Na controle bleek dat er meer dan tienduizend euro opstond, dus hij kon nog wel even doorgaan.

En zo verstreek er een half uur, een einde kwam niet in zicht. Op dat moment ging de deur open en daar stond Manuel. Hij had de zelfde blik in de ogen als de vretende gast die al aan zijn vijftiende hamburger bezig was. Manuel liep door het restaurant richting de toonbank en ging naast de man zitten. Aarzelend kwam een medewerker naar hem toe. ‘Wat mag het zijn?’
Manuel keek hem met een verwilderde blik aan. ‘Ik neem hetzelfde,’ terwijl hij naar de stapel hamburgers wees. De jongeman slikte en ging terug naar de keuken. De twee mannen keken elkaar aan. In plaats dat er een moment van rivaliteit zou ontstaan, werd er een band gesloten. De schrokkende man gebaarde naar Manuel om alvast één van zijn hamburgers te nemen. Manuel nam zijn eerste burger en het zou niet zijn laatste zijn.

De politie arriveerde rond één uur bij Angela. Ze was volkomen in paniek, maar toch probeerde ze uit te leggen wat gebeurd was. De twee agenten luisterde vol afschuw naar de details die zij te vertellen had. Gezamenlijk gingen ze naar de slaapkamer van Robin, waar inderdaad het verhaal van Angela werd bevestigd. ‘Het is toch niet meer normaal,’ zei één agent, ‘eerst een vrouw die beweerd dat ze haar katten heeft gebeten, terwijl de katten spoorloos zijn en nu dit.’ De andere agent nam zijn pet af en schudde zijn hoofd van onbegrip.
‘Er zal zo gauw mogelijk een forensisch team komen om deze kamer te onderzoeken. Ik wil u verzoeken zelf niet meer deze kamer te betreden.’ Angela knikte snikkend ja. De dienstdoende agent nam haar in de armen en kalmeerde haar. ‘Kunt u ergens terecht? Dit huis is op het moment niet de beste plek om te kalmeren.’ Angela veegde haar tranen af. ‘Mijn broer, ik wil naar mijn broer.’ De agent knikte en begeleide haar naar de politieauto.

De McDonalds vestiging in Het Dal had inmiddels meer publiek geworven. Het nieuws van twee onverzadigde mannen had snel de ronde gedaan en zelfs de lokale tv zender was aanwezig bij het tafereel. De blonde stoot Jody Wild deed verslag. ‘Dit is Jody Wild, live vanuit de McDonalds vestiging hier in Het Dal, waar zich sinds de vroege middag twee mannen gezamenlijk al veertig hamburgers hebben gegeten en het eind is nog lang niet in zicht. Ik zal eens kijken of ze commentaar willen geven.’ Ze liep richting Manuel. ‘Dag meneer, wat is uw naam en wat wilt u hiermee bereiken?’ Manuel negeerde haar volledig en at door. Jody visueel geïrriteerd, ging dichterbij en vroeg de vraag opnieuw. Deze keer kreeg ze een flinke klap van Manuel en vloog ze een paar meter achteruit en duwde zelf haar cameraman om.

De politieauto stopte voor het huis van Robert en Jessica. Robert stond achter het raam te kijken en zag zijn zus uit de wagen stappen. Hij opende meteen de voordeur. ‘Angie, is alles in orde?’ Ze schudde hevig nee en sloot zich in Robert’s armen. De agent in de bijrijderstoel deed zijn raampje omlaag; ‘kunt u uw zus een tijdje opvangen?’ Robert deed zijn duim omhoog, de agent knikte en ze reden verder.
Eenmaal binnen vertelde Angela het hele verhaal. Robert was met stomheid geslagen en ook bij hem liepen de tranen langs zijn wangen. ‘Verdomme zus, wat is er in hemelsnaam met ons aan de hand?’ Angela bleef maar met haar hoofd schudden. ‘Ik weet het niet, ik weet het echt niet.’
‘Ik ben bang dat dit nog niet alles is’, ging Robert verder. Angela snapte niet precies wat hij daarmee bedoelde. Hij gebaarde haar om op te staan en hem naar boven te volgen, naar zijn slaapkamer.

‘Inmiddels hebben wij een telefoontje ontvangen van één van onze kijkers en heeft de man die mij geslagen heeft geïdentificeerd als Manuel DeLonge, blijkbaar een bekend schrijver, tenminste bij sommige mensen. Ik sta hier naast de manager van deze vestiging, die vandaag een wereldomzet maakt. Hoe is het voor u om twee van deze gefocuste eters in huis te hebben?’
‘Het is echt fantastisch Jody. Ik ga ervan uit dat het een reclame stunt is, maar het is goed voor ons bedrijf, dat ieder geval wel.’
‘Heeft u wel genoeg vlees op voorraad, om deze mannen te blijven voeden?’
‘Er is zeker genoeg, en eens zullen ze wel verzadigd moeten raken, toch?’
‘Dat is een vraag die ik als veganist helaas niet kan beantwoorden.’
‘Ach Jody, niet iedereen is perfect, ik hoop alleen dat ze een goede fooi geven.’
Jody kon die opmerking niet helemaal accepteren en kapte meteen het interview met de manager af en richtte zich naar de toeschouwers.

Angela en Robert stonden voor de slaapkamerdeur. ‘Ik waarschuw je, laat je niet inpalmen.’ Angela snapte het nu helemaal niet meer. Robert maakte de deur open en er kwam al meteen geschreeuw van de kamer vandaan. Angela schrok van wat ze zag. Jessica lag met handen en voeten vastgebonden aan het tweepersoonsbed. Haar armen waren vastgemaakt doormiddel van handboeien –deze hadden ze toevallig in het nachtkastje liggen- en de benen waar aan het uiteinde van het bed vastgebonden met een sterk touw. Jessica’s maag knorde wild en ze schreeuwde als een opgefokte baviaan. ‘Geef met verdomme iets te eten! Ik ga kapot. Robert als ik los kom dan vreet ik die zus van je op!’ Haar ogen waren helemaal rooddoorlopen en speeksel liep langs haar mond. Robert nam zijn zus weer mee naar de gang en sloot de deur weer. ‘Wat is er gebeurd Robbie?’
‘We zaten vanmorgen aan het ontbijt, alles leek zo normaal. Opeens ziet ze de krantenjongen die de zondagskrant rondbrengt langslopen en ze stormde als een gek naar de voordeur. Die arme gast moest de krant goed door de brievenbus duwen en Jessica pakte zijn arm vast en beet er vervolgens in. Hij trok zijn arm terug, ze maakte de deur open en wilde hem achterna rennen, maar ik kon haar nog net vanachter vastpakken en met veel moeit heb ik haar aan het bed vastgeketend. Je kunt mij alles wijs maken, maar dit alles is niet normaal. Ik hoop alleen niet dat die jongen terugkomt met zijn ouders. Dit is iets wat ik zelf wil oplossen.’ Ze gingen terug naar de woonkamer en terwijl Robert voor hun beide koffie zette, schakelde Angela de tv in. Misschien dat er zich nog meer “vreemde” situaties hadden voorgedaan. Ze zapte een paar keer naar een andere zender, totdat ze bij de lokale zender van Het Dal terecht kwam.

‘Dit is Jody Wild en het derde uur met het live verslag vanuit de McDonalds vestiging waar twee mannen zich wagen aan het wereldrecord hamburgers eten. Ze hebben het niet officieel bevestigd dat dit het doel is maar daar lijkt het wel op. Ondertussen is de identiteit van de tweede man ook bekend. Patrick Verburg, 32 jaar oud en leraar Engels. De andere persoon is Manuel DeLonge, een lokale auteur. We hebben nog geen contact gehad met de familieleden van deze twee eetmachines, bij deze een oproep, bent u partner of familie van één van deze twee heren kom dan naar de vestiging aan de Kalfstraat en steun ze in deze actie.’

Angela liet de afstandsbediening uit haar hand vallen en versteende. Robert had de knal gehoord en rende naar zijn zus. Hij nam haar vast en schudde haar voorzichtig. ‘Angela, hey, wordt wakker.’ Ze ging langzaam met haar arm omhoog en wees naar de tv. ‘Manuel’, zei ze op een comateuze manier. ‘Wat?’ Robert keek naar de tv en zag Jody Wild –waar hij vorige week nog een erectie van had gekregen, toen ze die witte doorkijk bloes droeg-  en snapte niet wat zijn zus bedoelde. ‘Ik begrijp het niet, wat is met Manuel.’ Opnieuw wees ze weer naar het tv-scherm en toen zag Robert het ook. ‘Mijn God, de wereld is doorgedraaid.’

Angela was met stomheid geslagen, en het haar eerste ingeving was om naar Manuel te gaan en hem mee naar huis te nemen. Robert hield haar echter tegen; ‘het is niet veilig voor jou om nu daar naar toe te gaan. Wat er ook aan de hand is, dat is niet de Manuel die jij kent en als je me niet gelooft ga je nog maar eens kijken naar Jessica. Zeg me dan maar wie ze wel allemaal op een rijtje heeft.’ Ze was niet blij met de uitleg van haar broer, want het was in strijd met wat zij wilde. Ze kon er niet goed tegen dat haar zin niet werd geaccepteerd. ‘Luister’, zei Robert fel, ‘je bent op dit moment zo labiel als de pest, met alles wat er vandaag gebeurd is, kun je beter binnen blijven.’ Angela barste in huilen uit. Robert duwde haar hard tegen hem aan. ‘Ik weet het, laat je het maar eruit. Laten we het zo afspreken, als jij hier op Jessica “past” dan ga ik naar de Kalfstraat en zal Manuel tot een halt roepen.’ Angela keek omhoog met bedroefde ogen. ‘Ok, breng hem alsjeblieft thuis.’
‘Ik zal mijn best doen.’ Ze pakte hem met een ruwe kracht bij de kraag.
‘Beloof het me!’
‘Ik herhaal, ik zal mijn best doen.’ Ze liet haar broer los en ging op de bank zitten. Robert pakte zijn jas en ging naar buiten. De Kalfstraat was vanaf zijn woning ongeveer een half uur lopen, dus hij maakte vaart.


6: Honger

Terwijl Robert op snelwandel tempo onderweg was, constateerde het filiaal op de Kalfstraat een ander probleem. Tijdens de vreetbui van Manuel en Patrick werden  de mensen –of te wel, publiek- ook van eten voorzien. Dit resulteerde dat de voorraad haast op was. De filiaalmanager had gebeld met zijn collega in een ander filiaal en het zou zeker een uur duren voordat zij hun voorraad konden afleveren.

‘In ieder geval bedankt John, ik zie je zo snel mogelijk.’ Hij legde de telefoon neer en sprak zijn medewerkers aan. ‘Mensen, er is een probleem met de levering, het zal zeker een uur duren.’ Er ontstond geroezemoes tussen de collega’s. ‘Iemand moet onze “vriendelijke” gasten het slechte nieuws gaan vertellen.’ Iedereen keek om zich heen, maar niemand regeerde. Niemand wilde zijn of haar minimumloon op het spel zetten. De manager gaf een diepe zucht, ‘jullie hebben al gestemd merk ik’, hij zette zijn petje op en probeerde te lachen.

De twee veelvraten zaten nog te schrokken aan een portie hamburgers. De manager ging achter hun staan en probeerde de aandacht te trekken. Hij tikte beide mannen op de schouders, maar ze keken niet op. Een paar minuten bleef hij erbij staan. Inmiddels waren ze klaar met de portie, deze keer draaide ze zich wel om naar de manager. ‘Hebben de heren genoeg gegeten?’ Vroeg hij op goed geluk. De mannen zagen er grauw en ongezond uit, saus en hamburgervlees hingen langs hun mondhoeken.  ‘Meer, honger’, gaven ze aan in een simultane reactie. De manager stond te trillen op zijn benen en aarzelend zei hij: ‘Er is op het moment niet meer, binnen een uur heeft u weer eten ik beloof het.’ Er kwam een luid gegrom van het duo, ze waren het hier niet mee eens. ‘Meer! Nu!’ Er kwam furie uit hun ogen en keken de angstige manager indringend aan. ‘Er… is… op… het… moment… Whaaa.’ Het geduld van de twee mannen bleek op te zijn. De manager had nog een dappere poging gedaan om weg te rennen, maar werd met volle kracht besprongen door twee heren van minstens 80 kilo elk en aangezien wat ze net hadden gegeten, konden daar nog wat kilo’s bijgeteld worden.

Het personeel en andere omstanders probeerde in te grijpen, maar voor gevaar van hun eigen leven bleven ze op een veilige afstand. Eén medewerker probeerde de held uit te hangen met een bezem. Die werd binnen een seconde uit zijn hand gerukt door Patrick en met volle kracht terug gegooid. De arme jonge van nog geen achttien werd gespietst en sloeg met zijn hoofd tegen de kassa.

Terwijl Robert het restaurant binnen kwam nadat hij zijn longen uit het lijf had gerend, rukte Manuel juist die van de manager eruit. Robert schrok van het tafereel. ‘Manuel doe dit niet, zo ben je niet.’ Manuel reageerde niet meer op zijn naam. Het leek erop dat de honger zijn complete persoonlijkheid had geconsumeerd, er was geen greintje herkenning meer. De arme manager was inmiddels niet meer herkenbaar en eindelijk arriveerde de politie. Ze kregen commentaar van de mensenmassa, waarom ze zo laat aankwamen. Een ruwe ongeschoren agent in een lange leren jas had blijkbaar de leiding en negeerde de opmerking. Hij had een collega bij zich die wel zijn agentenuniform droeg. De ongeschoren botterik begon te spreken: ‘Graag wil ik iedereen verzoeken om aan de kant te gaan. Mijn naam is Mulligan, ja dat is Iers, en nee ik beantwoord geen vragen. Dit is mijn partner, zijn naam is niet van belang op dit moment, ik wil u graag verzoeken afstand te houden van deze show. Dus graag allemaal een flink stuk naar achter.’ Het starende publiek gaf geen erkenning aan de waarschuwing van Mulligan en keken verder naar het schokkend tafereel. Ondertussen nam Mulligan een dubbelloops jachtgeweer onder zijn jas vandaan schoot een gat in het plafond. De mensen schrokken van de onverwachte knal. ‘Ik herhaal mezelf geen tweede keer.’ Zeer professioneel liepen de toeschouwers naar achteren onder begeleiding van de naamloze collega.
 
De twee veelvraten hadden niet op het schot gereageerd. Zij waren nog steeds bezig met -Manuel haalde een naamkaartje uit zijn mond- Paul de manager. Mulligan kwam dichterbij het Grande Bouffe en gaf hun orders om te stoppen met waar ze mee bezig waren. Robert stond beduidend dichterbij Mulligan dan rest van de mensen en gaf aan dat ze niet luisterde en alleen op eten uit zijn. Mulligan stak zijn jachtgeweer richting Robert. ‘Dit is Sandy, en Sandy houd niet van praters. Over praters gesproken, waarom sta je niet bij de rest van het vee, ben je suïcidaal, michelin-mannetje?’ Die grap had Robert al zeker… twee weken niet meer gehoord. Hij probeerde duidelijk te maken dat Manuel zijn zwager is. Mulligan deed het geweer bij Robert’s gezicht vandaan en richtte het op Patrick –die aan de dikke darm was begonnen- en schoot op zijn hoofd, dat explodeerde dankzij het zware kaliber hagelkogels. Het lichaam van Patrick viel op de grond en schokte nog enkele seconde na. Uit de nieuwe opening spoot het bloed alle richtingen op en kwam terecht op een aantal medewerkers, die vol afschuw naar de afwasbak renden.

‘Was dat uw zwager?’ Mulligan genoot blijkbaar van zijn actie, er kwam een voldane grijns op zijn gezicht, terwijl hij Sandy opende en twee nieuwe patronen in haar stopte. ‘Ze vind het lekker, twee tegelijk.’ De grijns werd nog groter. Robert had woede in zich die hij niet liet zien aan Mulligan. Hij wist dat Manuel de volgende zou zijn. Manuel die nog steeds op de vloer zat, ongestoord te genieten van zijn maaltijd. Mulligan sloeg de loop dicht, Sandy was weer geladen. Hij richtte haar nu op Manuel. ‘Tijd dat je terug gaat naar de hel waar je vandaan komt.’ Mulligan’s vinger zat tegen de trekker. Net op het juiste moment sloeg Robert de loop van Sandy omhoog, dit resulteerde in nog een gat in het plafond. ‘Manuel, ren!’ Wat het ook mocht zijn wat Robert deed, het had effect. Manuel reageerde op zijn stem en detecteerde het gevaar. De verwilderde blik toonde  even een gehoorzaamheid van een getrainde hond. Hij stond op en rende langs de loonslaven via de keukendeur naar buiten.

Mulligan viel achterover van de onverwachte actie van Robert en ook hij zag een losgeslagen mens wegrennen. ‘Wat is mis met je? Ik had dat ding in mijn vizier.’
‘Dat ding is mijn zwager en ik heb mijn zusje mijn woord gegeven om hem terug naar huis te brengen. Proberen naar huis te brengen, in ieder geval.’ Omdat Robert netjes was opgevoed gaf hij Mulligan zijn hand en trok hem omhoog. Mulligan veegde ondertussen wat plafond van zijn jas af. ‘Met alle respect Stay Puffed, ik weet niet of je het gezien hebt, maar dat waren geen mensen meer. Het zijn beesten en als die vals worden dan worden ik en mijn Sandy boos.’
‘Maar moet er eerst niet onderzocht worden wat er met hem aan de hand is?’ Mulligan moest ervan lachen. ‘Dit is geen tv-serie zoals Big Bang Theory, waar forensische wetenschappers alles gaan onderzoeken.’ De dikke naamloze agent kwam ertussen; ‘Big Bang Theory is eigenlijk een komedie, u bedoelt waarschijnlijk Crime Scene Investigation.’
‘Hou je mond en ga verder met je werk, ik heb hier geen tijd voor. Waar was ik? O ja, ik ging je vertellen wat er aan de hand is.’

 

7: Wat er aan de hand was volgens Mulligan

Het is zondagmorgen. Ik lig lekker te dromen. Ik ben getrouwd en mijn droom ging over andere vrouwen, want dat is normaal als je getrouwd bent. Had ik je al verteld dat ik vandaag helemaal geen dienst had? Ik had dus “eigenlijk” geen dienst, maar mijn telefoon had andere plannen. Aangezien het kreng op het nachtkastje van het andere kreng staat, pakte dat kreng dan ook het kreng op. Op afstand hoorde ik al dat het de hoofdcommissaris was. Op de wekker stonden vier nullen te knipperen. Onze maandelijkse stroomuitval had ervoor gezorgd dat ik geen kennis van tijd had. Marilyn – haar naam is trouwens het enige wat ik mooi vind van mijn vrouw- wilde mij de hoorn aangeven. Wij hebben nog een ouderwetse telefoon met snoer, dus ik moest dichter tegen mijn vrouw kruipen, terwijl ik de haak overnam, voelde zijn iets hards in haar zij porren. ‘Het kan dus toch,’ zei ze op een ironische toon. Geïrriteerd zei ik, ‘ja?’
‘Mulligan, met Verbeek. Ik wil dat je nu meteen naar het bureau komt, we zitten met een situatie.’
‘Weet je wel hoe laat het is?’
‘Kijk op je wekker!’
‘Maar die is,’ nog voordat ik mijn zin kon afmaken werd ik afgedaan met een pieptoon. Ik vind mezelf al een klootzak, maar mijn baas is de Peetoom van alle klootzakken. Een kale met rottende tanden oude man die allang met pensioen had moeten gaan. Langzaam kwam ik overeind. Mijn vrouw sliep alweer en kon ik een lekker ontbijt wel op mijn buik schrijven.

Binnen vijf minuten stond ik aangekleed in de woonkamer. Het was toch al acht uur, ik had het later verwacht. Snel at ik een halve croissant die nog op het aanrecht lag, deze deed ik afspoelen met een glas water. Hierna pakte ik mijn mooie leren jas en ging naar mijn dienst auto. Bij het starten van de auto ging de politieradio meteen over. ‘Mulligan, Tabitha hier, Verbeek wilt dat je hem vergezelt aan de Hyacintstraat nr. 30. Over.’
‘Mulligan is onderweg. Over en uit.’ Ik vond het knap dat Verbeek al op de plek van het misdrijf was. Dit moest geen normale zaak zijn, want normaal komt hij met die dikke reet achter zijn bureau uit.

Als je de Hyacintstraat een beetje kent, dan weet je dat deze in de achterbuurt van Het Dal ligt. Tachtig procent van alle gevallen in verband met criminaliteit spelen zich daar af.  Zou het een grote drugs inval zijn of een burenruzie? Ik was in ieder geval benieuwd waarom Verbeek mij perse nodig had. Toen ik aankwam was er al een mediacircus aanwezig, geleid door datzelfde blonde stoot wat nu hier verslag aan het doen is. Ze weet nu nog steeds niet wat er aan de hand is, dom wicht. Verder waren er een drie dienst wagens en er stond een ziekenwagen paraat. Ik werd tegen gehouden door twee collega’s die na het zien van mijn gezicht me meteen door lieten rijden. Ik parkeerde de auto en nam mijn entree in het huis. Bij de eerste stappen weet je al meteen wat het geval is; de dood. Als je al zo lang politiegent ben ruik je de dood binnen een aantal seconden. Mijn dikke partner stond in de gang en begeleide me naar Verbeek. ‘Hij is in de woonkamer, het is geen prettig zicht.’ Dat is het nooit. Echter toen ik mijn entree maakte kon ik me nooit voorbereid hebben op het tafereel dat ik zag.

Verbeek stond bij wat leek op twee slachtoffers. In het hoekje van de kamer zat een gezette man in elkaar gezakt, zachtjes te janken. Een politiepsycholoog sprak rustig tegen hem, maar hij reageerde niet op haar woorden. Op de grond lag een meisje van ongeveer veertien jaar oud, het zag erna uit dat er een flinke hap uit haar borstkast was genomen. Naast het meisje lag een oudere vrouw, met een kachelpook door haar rechteroog. Ik moest kokhalzen, maar kon het gelukkig in bedwang houden. ‘Verdomme Tom, wat is hier gebeurd?’
Verbeek pakte zijn aantekeningenboekje erbij. ‘Er werd een melding gedaan door de buren over mogelijk huiselijk geweld. Je partner is degene die als eerste ter plekke was en trof meneer daar in een grote shock aan. Moeder en dochter waren toen al dood.’
‘Heeft hij iets losgelaten?’
‘We hebben niet veel inzicht gekregen, maar volgens hem viel zijn vrouw hun dochter aan, beet haar een aantal keer en om zijn dochter te beschermen nam hij de kachelpook om zijn vrouw te kalmeren. Die belandde in haar hoofd en ze was op slag dood. Dochter had nog een paar schokken gegeven en daarna is zij ook overleden.’ Op het moment was ik even sprakeloos. Het komt niet vaak voor dat iemand in een ruzie overgaat ik bijten alsof ze een wilde hond zijn.

De lijkenschouwer, Van Houten,  deed het doek over de dochter. ‘Mary, Mary.’ De vader riep haar naam een paar keer. ‘Sorry’ , zei van Houten, ‘ze kan u niet meer horen.’ Op dat moment zag ik een arm bewegen, die onder het doek vandaan kwam. ‘Eh, van Houten, volgens mij leeft ze nog.’  Hij keek me onder zijn montuurtje door aan; ‘Mulligan, je bent al laat, en nu moet je ook weer aanwezig zijn met je grapjes?’ Hij lette niet op, het doek kwam langzaam omhoog en Verbeek zag het ook. ‘Van Houten ik denk dat je beter even…’ Nog voordat Verbeek zijn zin kon afmaken sprong Mary onder haar doek vandaan en viel Van Houten aan. Ze beet hem in zijn nek en het bloed spoot tegen de muur. Verbeek, mijn partner en ik reageerde snel en haalde onze wapens uit de holsters. We losten het vuur op Mary en ze viel weer neer. Hopelijk bleef ze deze keer wel dood. De aanwezige broeders renden naar Van Houten die zelf nog druk op zijn wond kon houden.

Verbeek en ik keken elkaar met een verbijsterde blik aan. Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt. Terwijl de broeders hun werk deden en de lijken van moeder en dochter naar de ziekenwagen brachten, checkte ik bij Van Houten, die met zijn hoofd omlaag op een kruk zat. Gelukkig viel de wond mee. ‘Gaat het Joseph?’
‘Het gaat wel, er zijn geen hoofdaders geraakt. Ik vraag me echt af wat er hier is gebeurd.’
‘Dan ben jij niet de enige. Ik raad aan dat je met de jongens meerijd naar het ziekenhuis en je daar even verder laat onderzoeken, voor de zekerheid.’ Van Houten stond op, Verbeek begeleide hem naar buiten. Ik ging naar de psychologe die nog steeds bezig was met de vader. ‘Ingrid, stop er maar mee. We brengen meneer naar het politiebureau en gaan daar met hem verder, het is beter voor hem dat hij iets anders ziet dan het bloed van zijn vrouw en dochter. Ingrid knikte en probeerde de man overeind te krijgen. ‘Volgt u mij maar, we gaan naar het bureau, daar kunt u proberen op rust te komen.’ De man liep zwijgzaam met Ingrid naar buiten. Natuurlijk stonden daar een hoop verslaggevers die een verklaring wilde. Ingrid wist de man goed tegen hun te beschermen. Verbeek verzocht mij mee te gaan en een ondervraging op te zetten met de man. Op weg naar mijn auto werd ik aangehouden door Jody Wild en haar vaste cameraman. ‘Mulligan, Peter, kun je me vertellen wat er hier gebeurd is? Is Marco West schuldig aan dubbele moord?’ Ik had ooit een interview met haar gedaan over het politiekorps, sindsdien denkt ze dat ik de vaste bron ben voor al haar informatie. ‘Sorry Jody, ik weet zelf niet eens wat er zich hier heeft plaatsgevonden. Ik raad aan dat je wacht op de officiële persverklaring, later.’ Terwijl ik de auto instapte, bleef ze me lastig vallen. ‘Maar je moet toch iets weten, ik hoorde het woord virus vallen.’ Met gefronste wenkbrauwen keek ik haar aan. ‘Als het een virus was dan lag jij al lang te schuimbekken Jody. Wil je me nu excuseren of moet ik je cameraman omver rijden?’ Ze stak haar tong naar me uit en zette een paar stappen achteruit, daarna maakte ze een elegante buiging, gevolgd door een middelvinger. De cameraman grinnikte, want die lul had nu alles op band staan. Ik deed mijn raam open en stak Sandy naar buiten. ‘Mag ik die band alstublieft?’ Hij stribbelde zwaar tegen. Die hippie begon te spreken over persvrijheid en dergelijke. ‘Sandy houd van privacy’, en ik stak de dubbele loop in zijn gezicht. ‘Ok, ok, chill dude, hier heb je hem al. Ik ben een pacifist.’ Ja dat zijn alle linkse hippies, red de planeet en wat nog. Het werd tijd om naar het bureau te gaan.

Onderweg kreeg ik via de radio te horen dat Marco West was gearriveerd op het politiebureau. ‘Mulligan, ben je nog onderweg? Over.’
‘Ja, maar ik ben er binnen vijf minuten. Tot zo Tabitha.’ Het was even stil in de wagen toen kraakte de radio weer. ‘Je bent vergeten “Over” zeggen.’ Tabitha leeft volgens de regels, maar ze is wel een spontane meid. ‘Ik neem je wel een donut mee, over.’ Weer bleef het even stil, dat doet ze altijd om mij te pesten. ‘Mmm lekker. Over en uit.
Ik was een paar straten van het politiebureau vandaan en het plan was om het verhoor snel af te handelen, zodat ik van mijn vrije middag kon gaan genieten. Op het moment dat die gedachte door mijn hoofd ging gebeurde alweer iets vreemds. Ik stopte bij een voetgangerspad en zag een man vanuit het park mijn kant op rennen. Hij rende de straat over, schreeuwend. Hij had kleerscheuren en bloede aan zijn armen en zijn haren zaten helemaal wild, alsof hij gevochten had. Hij struikelde recht voor mijn wagen. Ik schrok ervan en stapte uit om te kijken hoe het met de man gesteld was. De geur van zweet penetreerde mijn geurpupillen, het leek erop dat hij al een stukje gerend had. Ik pakte hem bij zijn arm vast en hing hem over mijn schouders. Hij had een klein gedrongen postuur, Aziatische afkomst en zeker rond de vijftig. ‘Voorzichtig, gaat het?’ Hij keek me verwilderd aan,  het leek erop dat hij helemaal de kluts kwijt was. ‘Ik moet weg hier, ze zitten achter me aan.’
‘wow, wow, even rustig Uncle Ben, wie zit achter je aan?’ Hij begon tegen te stribbelen en wilde zich van mij losmaken. ‘Nee! Ze komen!’
‘O.k. je mag mee naar het bureau, daar ben je veilig en dan kunnen we kijken wat er met jou aan de hand is.’ Zijn verzet werd erger en hij begon me zelfs te slaan. Terwijl ik mijn politiestok in mijn handen nam wees de man richting het park, ‘het, het is te laat!’
‘Waar heb je het in hemelsnaam’, en toen draaide ik me om, ‘over?’ Heel even dacht ik een fata morgana te zien (in het midden van de stad, moet je nagaan) maar het was wel degelijk echt. Er kwam vanuit het park een stoet van ongeveer vijftien katten onze kant uit. Ze maakte een gezamenlijk crawlend geluid, het klonk vreselijk en harmonieus tegelijk. Een gepaste What the fuck kwam van mijn lippen. Die beesten leken wel van de dood te zijn herrezen, vies en onverzorgd. Tijdens mijn verbazing liet ik de Aziatische man los en hij begon weg te kruipen, de arme man kon niet meer eens lopen. Ik liep terug naar mijn wagen om een melding ervan te maken en eveneens de dierenbescherming te waarschuwen.

De stoet kwam nu wel zeer dichtbij en richtte zich tot de oude man. Hij schreeuwde constant “nee!”, maar het mocht niet baten. Vijftien katten besprongen hem en begonnen te krabben en bijten. Een jong stel kwam vanuit een zijstraat aangelopen en staarde naar het tafereel. ‘Maak dat jullie weg komen nu!’ Ze dachten geen twee keer na en renden een andere straat in. Ik had Sandy al in mijn handen genomen en vuurde een schot in de lucht, in de hoop dat de beesten zouden schrikken en wegrennen. Maar nee, ze bleven zich aan de man voeden, die onderhand was bezweken aan zijn verwondingen. ‘O.k. freaky kitties, hier gaan we dan. Mijn eerste schot raakte twee katten tegelijk en ze vlogen een paar meter door de lucht. Ze kwamen met hun hoofdjes (en dus niet hun pootjes) terecht op het asfalt en hun hersentjes spatte uit hun schedeltjes. De rest van de stoet focuste zich nu niet meer op Uncle Ben, ze hadden nu alle aandacht voor mij. Langzaam kwamen ze op mij af gekropen, als echte jagers. Er overheerste een moment van machteloosheid terwijl ik Sandy herlaadde en dacht voor een moment dat ik er geweest was.

Nooit had ik gedacht dat ik blij zou worden van  het geluid van die opgevoerde Hummer. Hij kwam aanrijden met een hoge snelheid. Binnen drie seconden was er van de katten alleen nog maar puree over. De Hummer remde fors af. Ik had die wagen al ontelbare keren laten stoppen en zeker 25 bonnen voor uitgeschreven. Tim Bertolucci stapte nonchalant uit. ‘Zo Mulli, laat je nu wel die boetes vervallen?’

Legerschoenen, camouflagebroek, t-shirt van Metallica, geitensik, kaal hoofd, professor brilletjes en 33 jaar. Tim Bertolucci, de grootste Hell’s Angel wannabe van Het Dal. Het is een apart figuur, maar ik kan buiten alle overtredingen goed met hem opschieten.  ‘Dank je wel Timmy, ik zal eens kijken wat ik voor je kan betekenen wat die bonnen betreft. Het is een chaos vandaag.’ Tim keek me begrijpend aan. ‘Ik weet er alles van. Via de politieradio hoorde ik het bericht van Marco West en toen ik naar buiten ging om de krant aan te nemen; wilde de krantenjongen mij bijten.’
‘Apart, ik zie geen bijtafdrukken.’
‘Ik had mijn brievenbus uit de grond getrokken, laat ik het zo zeggen, die jongen zal geen kranten meer rondbrengen. Na dat ik klaar was Vlad de impaler uit te hangen zag ik een paar katten over de straat strompelen en dacht bij mezelf “Tim, dit ziet er niet goed uit. Het ziet er naar uit dat we met een plaag te doen hebben, je weet wel zoals in die George A. Romero films.’
Eerst Jody en nu kwam hij ook nog met die onzin aanzetten? ‘Ik had gehoopt dat jij wat slimmer was dan die blonde nieuwspresentatrice?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Jody Wild begon ook al over een virus. Als het een virus zou zijn, dan had een groep wetenschappers dit al een half jaar geleden bekend gemaakt.’ Tim Bertolucci keek mij verbazend aan. ‘Peter, tegenwoordig wordt niets meer aangekondigd. Ik heb zoveel informatie verzameld over de jaren, er zijn complotten waar jij als politieagent helemaal niets vanaf weet. Er bevindt zich zoveel in de duisternis, je weet niet eens waar je moet beginnen.’ Hij is een apart figuur, maar hij heeft wel een punt. Als het gaat om een virus of plaag, dan moet dit ergens zijn begonnen. Ik vroeg aan Tim of hij misschien wist waar de oorsprong kon zijn ontstaan. ‘Marco West, een krantenjongen en een stel katten. Om eerlijk te zijn zie ik geen enkel verband tussen deze drie voorvallen. Een virus moet ergens beginnen, er moet een drager zijn en als we die vinden dan kunnen we wellicht ook de bron achterhalen.’
‘Nou Timmy dat is nog niet eens zo een dom idee. Bij deze wil ik je in dienst nemen als Sherlock Holmes van Het Dal en je mag op eigen termen op zoek gaan naar een bron. Alleen, doe geen onschuldige mensen kwaad.’  Hij salueerde me zelfs. ‘Komt in orde chef, maar wil je me alstublieft geen Timmy meer noemen? Dat komt zo degenererend over.’
‘Maar natuurlijk Timster. Ik ga naar het bureau, wellicht kan Marco West mij wat meer kan vertellen. Hier is mijn nummer, mocht er zich ook maar iets voordoen, bel me dan.’ Hij gaf mij een “o.k.” teken en ging vandoor in zijn Hummer. Je kunt in deze gevallen beter vertrouwen in de gestoorde complotmensen dan je eigen collega’s.


Politiebureau Het Dal

‘Goedemorgen Tabitha, je ziet er stralend uit.’ Ze lachte me toe en haar lach is altijd gemeend. ‘Hey Peter, spijtig dat je je vrije dag moet inleveren.’
‘Ik ben van plan de middag nog te gebruiken. In welke kamer zit Marco West?’
‘Ze hebben hem naar verhoorkamer drie gebracht, echter heeft nog steeds niets losgelaten.’  Daar zou snel verandering in komen.
Terwijl ik richting de verhoorkamers liep kwam ik Verbeek tegen, hij schudde zijn hoofd. ‘Peter, ik hoop echt dat jij iets los krijgt bij hem. Het maakt niet uit wat, als hij gaat praten is al voldoende.’ Ik gaf hem een schouderklopje. ‘Ik zal mijn best doen Tom, zoals altijd.’ Ik wilde weglopen, maar Verbeek hield me tegen. ‘Van Houten is ook hier, hij zit in zijn kantoor zijn verslag te schrijven.’
‘Wat? Hij zou toch meegaan naar het ziekenhuis?’
‘Blijkbaar heeft hij de broeders ervan kunnen overtuigen dat het niet nodig was. Wil je na je verhoor even met hem praten? Jullie zijn al zo lang vrienden.’ Ik gaf aan dat het geen enkele probleem zou zijn, zelf was ik ook wel benieuwd naar de gesteldheid van Joseph. ‘Goed, ik ga even naar huis om te kijken of alles goed is met Monica.’ Verbeek verliet het bureau en ik ging richting verhoorkamer drie. Onderweg kwam ik langs het kantoor van Joseph, de deur was gesloten. Ik hoorde hem kuchen dus ik liet de deur dicht, hij zou wel graag zijn papieren in orde willen hebben.

Bij de ingang van de verhoorruimte zat mijn partner. Aan de andere kant van het glas zat Marco West. ‘Ik verwacht geen problemen, maar mocht meneer West iets geks doen, dan sluit je deze ruimte. Kom niet zelf naar binnen.’
‘Maar…’
‘Heb je me begrepen, je sluit alles af.’ Ik hoorde zijn speeksel de keel af gaan en hij schudde zwetend zijn hoofd. De deur naar de kleine ruimte zat goed op slot, mijn kleine gedrongen partner opent het slot en ik keek hem nogmaals vervelend aan. Mijn God, waaraan heb ik zo een oninteressant figuur te danken? Het ergste is dat ik in de meeste gevallen ook nog zijn naam niet kan onthouden.
De deur ging open. Marco West zat op een stoel en keek me aan met een leegte in zijn ogen. Ik ging tegenover hem zitten en legde mijn armen op de tafel die tussen ons in stond. ‘Luister, Marco, mag ik je Marco noemen?’ Hij knikte. ‘Ik ben het spoor een beetje bijster. Natuurlijk hebben mijn “collega’s” al geconcludeerd, dat dit een huiselijk geweldzaak is. Je vrouw krijgt ruzie met jullie dochter, jij komt er tussen en er ontstaat een mistroostig ongeluk. Alleen, ik geloof er niet in. Geen normaal mens krijgt zo gemakkelijk een stuk borstkast van een dierbare uitgerukt. Dat is onethisch, wellicht werkt het bij een kannibalenstam, maar niet hier in de bewoonde wereld. Als wij ruzie hebben, dan slaan, steken of schieten we elkaar.’ Marco bleef maar voor zich uit staren, er kwam geen enkele reactie op zijn gezicht. ‘Pff, kom op Marco, er moet toch iets zijn dat je vrouw zo heeft laten doordraaien. Waren het drugs? LSD? Had ze pure Absint gedronken en ging ze helemaal Van Gogh tegen je dochter?’ Opeens verschenen er rimpels op zijn gezicht, en het nam een kwade uitdrukking aan. Marco sloeg met twee vuisten op de tafel. ‘Ik weet het niet! Mijn dochter is dood en ik heb mijn vrouw omgebracht! Jezus, Mary. Mary is dood!’ Ik probeerde West rustig te krijgen maar het lukte amper. ‘Ik zal geen vragen meer stellen, ik zal aan een collega de opdracht geven u naar een veilig adres te brengen. U bent te labiel om hier te zitten, mijn excuses. Als u vind dat u iets kwijt wilt, dan kunt u dit bij mijn collega aangeven. Ik ga u niet langer hiermee lastig vallen.’ Nog voordat ik de klink van de deur kon vastpakken zei hij iets; ‘Benjamin Lane.’
‘Sorry? Wie is dat?’ Hij zweeg weer. Ik had een naam, dat is meer dan wat Verbeek had gekregen. Ik opende de deur en gaf orders aan mijn partner om alles in gang te zetten, zodat deze man naar een veilige omgeving werd gebracht. Mijn partner zag er afwezig uit en riep Shit in het midden van mijn zin. Hoe kon hij zo onbeschoft zijn? Net dat ik iets aan het vertellen was, en… oh, ik begreep het al.

Mijn partner rende nog naar binnen, maar het was al te laat. Marco West lag dood op de grond. Hij had zijn glas water kapot geslagen en een glasscherf in zijn nek geramd. Wie geeft er nou ook een labiel persoon water in een glas? We hebben ook plastic bekers op het bureau. Mijn geweldige partner had daar natuurlijk niet aan gedacht. Aangezien we nu ook nog eens te maken hebben met een situatie die we niet onder controle hebben, kan ik geen verzoek tot ontslag indienen, wat een klote dag.
Twintig minuten later arriveerde een aantal paramedici. Verbeek was ook weer aanwezig. Blijkbaar lag Monica te slapen, dus kon hij nu weer verder gaan met het volgende probleem.
‘Mulligan?’ Verbeek wenkte met zijn hand. ‘Ja, baas?’
‘Ik heb zojuist melding gekregen over een vreemd voorval bij de McDonalds, je weet wel die op de Kalfstraat, er zouden twee mannen bezig zijn met een eetmarathon. Het zal wel niets zijn, maar aangezien vandaag alleen maar vreemde dingen gebeuren wil ik je vragen om te gaan kijken wat er aan de hand is.’
‘Eetmarathon hé? Meen je dat nou serieus?’ Hij wilde weer wat zeggen maar ik had het al begrepen. ‘Goed, dan gaan we eens een kijkje nemen. Moet ik nog iets meenemen? Hamburgertje?’ Ergens wist ik wat de reacties zouden zijn, aangezien er een dode man op een brancard werd gelegd. Ik gaf mijn partner aan dat ik binnen tien minuten buiten zou zijn, ik wilde nog even bij Joseph kijken, hoe het hem verging.

Ik klopte twee keer op zijn deur. Er kwam geen reactie van Joseph. Eerst dacht ik dat hij misschien al naar huis was gegaan, maar toen hoorde ik gerommel in de kamer. Ik klopte een derde keer. Nog steeds geen antwoord. Voorzichtig deed ik de deur open en riep zachtjes zijn naam. ‘Joseph, ik ben het Peter. Waarom is het zo duister hier? Ik maak het licht aan, vind je dat goed?’ Hij zei iets wat klonk als “Mhm”, dus ik drukte op de lichtknop. Het licht ging aan en de kamer werd goed zichtbaar en ik kreeg de schrik van mijn leven. Joseph had een poster opgehangen van Johnny Depp. Hij stond er op met zijn bovenlichaam naakt en een sigaret in zijn rechterhand, zwoel keek uit zijn ogen. Ik had wel eens mijn bedenkingen gehad over de geaardheid van Joseph, maar dit bevestigde mijn vermoeden.
Daarna zag ik Joseph zitten achter zijn bureau. Hij lag met zijn armen op de tafel en daarop had hij zijn hoofd gelegd. Het leek erop dat hij in slaap was gevallen. Ik liep naar hem toe en begon een beetje tegen hem de duwen. ‘Hey, slaapkop, wordt eens wakker.’ Er kwam geen reactie. Ik hoorde hem niet snurken, alleen hevig ademen. Ik porde hem in de zij, dat hielp ook niet. Dan maar een drastische maatregel. Er stond een volle mok koffie op zijn bureau, met mijn wijsvinger voelde ik de temperatuur, de koffie was koud. Zachtjes excuseerde ik me voor wat ik ging doen en gooide de koude koffie in zijn gezicht.
Hij schrok wakker en hapte meteen richting mij. Ik kon nog op tijd terugdeinzen. ‘Rustig aan Jo, het is maar koffie.’ Hij keek me aan en zijn gezicht was grauw. Om zijn donker bruine ogen zat rode rand, alsof hij al dagen niet meer geslapen had. ‘Het spijt me Peter, ik weet niet wat me overkwam.’
‘Het zal wel een droom geweest zijn, maak je maar geen zorgen. Je ziet er alleen niet zo lekker uit, ik denk dat je toch maar beter naar huis kunt gaan en een paar dagen rust nemen. Je bent vandaag in je nek gebeten, mocht je het zijn vergeten.’ Hij lachte als een dronken hyena. ‘Mulli toch, ik voel me geweldig, het beste sinds jaren,’ zijn volle baard ging omhoog met zijn grijns, ‘weet je dat ik van je hou? Maar dan ook echt van je hou?’
‘O.k.! Je hebt duidelijk iets gedronken, kom laat ik je naar huis brengen.’ Hij sloeg van zich af toen ik hem uit zijn stoel wilde helpen. ‘Nee! Ik wil jou! Ik wil gelukkig zijn met jou. Sinds Linda bij je weg is heb je niemand meer, iemand moet die leegte vullen. Laat mij die persoon zijn.’ Hij stond nu zelf op uit zijn stoel en wilde me omhelzen. ‘Jo, ik ben gevleid, maar je denkt niet helder, er is iets aan de hand.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik heb mij nog nooit zo helder gevoeld. Voor het eerst in mijn leven durf ik ervoor uit te komen en ik vind jou…’, het duurde een paar seconde totdat hij verder ging, ‘ik vind jou…, sorry ik kom niet echt uit mijn woorden.’ Ik zag zijn ogen een rare beweging maken en er kwam een blauwe gloed overheen, dit was echt weer zo een “WTF” moment. ‘Ik vind jou… om op te vreten!’ Zijn mond ging open en maakte een gissend geluid. Hij besprong me en wilde een hap van me nemen. Met veel pijn en moeite kon ik hem van me afhouden. Er kon niet meer normaal met hem geredeneerd worden, hij was nu net als die katten. Hij was niet meer de Joseph die ik kon. Deze wilde alleen nog maar eten. Hoe lang we elkaar ook konden, dat kon ik niet laten gebeuren. Met mijn linkerhand hield ik hem bij de keel vast, zodat hij met niet kon bijten en met mijn rechterhand ging ik richting mijn broeksriem, daar waar mijn pistool zich bevond.

Ik strekte mijn arm zo ver als ik kon en kreeg mijn wapen te pakken. Echt hoog kwam ik echter niet met mijn arm, dus ik had geen keus en zette de loop van het pistool tegen zijn kruis. ‘Jo, het spijt me echt hiervoor’, en ik haalde de trekker over. Joseph sprong schreeuwend van mij af en kroop naar de hoek van de kamer. Tabitha had het schot gehoord en kwam de kamer binnen. ‘Ik hoorde schoten, en… oh mijn god!’ Met mijn wapen in de hand probeerde ik haar uit te leggen wat er aan de hand was. ‘Het is o.k., het is niet wat het lijkt.’ Ze had haar hand voor haar mond en leek verstijfd van de schrik. Ik wilde haar kalmeren en terwijl ik dichtbij haar kwam, schreeuwde ze; ‘Kijk uit!’ Joseph bleek inmiddels weer op zijn benen te staan en rende als een maniak op me af. Ik draaide me om en loste drie schoten, twee in zijn borst en de laatste tussen zijn ogen. Hij viel als een zandzak neer op de grond. Tabitha’s knieën trilde als twee opgevoerde vibrators. ‘Peter, wat is er aan de hand?’
‘Ik heb geen idee, maar ik moet naar de McDonalds, de mensen daar lopen gevaar.’
‘Calorieën?’
‘Nee, erger, de Dood!’




8: Vette Pech

Robert luisterde aandachtig naar het verhaal van de ruwe politieagent, die blijkbaar meer van de situatie afwist dan hijzelf. Het houthakkershemd had hij uitgetrokken en om zijn middel gebonden. Hij had het warm gekregen van het rennen onder zijn hemd droeg hij een verwassen Kiss T-Shirt. Robert en Mulligan hadden een kop koffie genomen in het restaurant, terwijl Mulligan zijn verhaal vertelde. De mensenmassa was wat afgenomen, maar Jody Wild was nog steeds bezig met interviews af te nemen. ‘Dus dat was mijn dag zover en de zondagmiddag is bij deze nu ook voorbij.’
‘Benjamin Lane zei je? We zijn gister avond naar zijn seminar geweest, zou hij er iets mee te maken hebben?’
‘Ik weet het niet, maar we moeten hem zo snel mogelijk vinden.’
‘Prima, maar ik denkt dat we nu eerst toch echt opzoek moeten gaan naar Manuel.’ Mulligan knikte. Hij wenkte naar een medewerker, ‘mag ik betalen?’ De McDonalds medewerker kwam in een slakkentempo aangelopen. ‘Deze is van het huis.’
‘Dat is aardig van u, dank u wel.’
‘Geen dank, wilt u wat eten?’
‘Sorry, maar daar hebben we op het moment geen tijd meer voor.’
‘Jammer, mag ik wat van u eten?’
Mulligan begreep de vraag niet en keek Robert vragend aan. Een paar seconden bleven ze vragende blikken wisselen, totdat bij Robert het kwartje viel. ‘Mulligan ik denk dat we beter kunnen gaan.’ Ze observeerde het restaurant en zagen dat de medewerkers waren begonnen met mensen aan te vallen. ‘Kut’, zei Mulligan en sloeg de medewerker in zijn gezicht en viel tegen de grond. ‘De mensen bij de ingang moeten weg!’ Mulligan riep zijn partner erbij. ‘Iedereen naar buiten via de ingang, laat ze niet in contact komen met de geïnfecteerde (Mulligan geloofde zijn eigen uitspraak niet).’ Zijn partner knikte en gaf op zijn beurt weer dezelfde opdracht aan Jody Wild. Zij irriteerde zich aan de orders van de politieagent en ging verder met haar interview. Mulligan had zijn officiële dienstwapen genomen, daar zaten tenminste wat meer kogels in en deze keer had hij ongeveer zeven hongerige fastfood medewerkers tegenover zich. ‘Hier, neem jij Sandy, ze heeft nog twee schoten over. Mocht je ze nodig hebben.’ Robert nam het pronkstuk van Mulligan over. Terwijl Mulligan het vuur loste op de geïnfecteerde medewerkers zag hij dat Jody Wild niet wilde meewerken aan de evacuatie. Verdomme, dat trutje werk ook nooit mee. Al schieten schreeuwde hij haar toe. ‘Jody, zorg dat deze mensen naar buiten komen.’
‘Ik heb niets tegen je te zeggen Mulligan, deze keer pak je mijn primeur niet af.’
‘Godverdomme, jouw primeur wordt zo dadelijk onze dood.’
‘Je maakt me toch niet bang, heb je dat allemaal op band staan?’ Jody keek naar haar camera man en zag dat deze vanachter werd besprongen door een hongerige medewerker. Mulligan schoot een kogel door het hoofd van de medewerker, maar kon niet voorkomen dat deze nog een stuk cameraman met zich meenam. De camera en de jongen erachter viel op de grond, de één kapot, de ander dood. Jody hield haar hand voor de mond en tranen van ongeloof liepen langs haar wangen. ‘Geloof je me nu’, riep Mulligan zonder de gebruikelijke sarcasme. Jody knikte en begon direct mensen naar buiten te begeleiden.

‘Robert achter je!’ Hij draaide zich om en kon nog net een schot lossen. Hij raakte het hoofd van het bijtertje en spatte uit elkaar. Niet gewend aan de terugslag dat een jachtgeweer kon geven, viel Robert met de rug tegen de grond. Mulligan lachte. ‘Kijk uit, mijn Sandy is een pittig vrouwtje.’ Robert moest lachen van de situatie en veegde de stukjes hersenen van zijn gezicht en kleding. Mulligan keek rond in het restaurant en controleerde of hij alle geïnfecteerde personen dood waren. Ze hadden toch nog ongeveer twaalf mensen kunnen toetakelen. Een enkeling leefde nog en smeekte om hulp. Mulligan herlaadde zijn wapen en ging iedereen na die nog bewoog, het laatste wat deze mensen kregen te zien was een politie agent die een kogel door hun hoofd schoot.
Robert liep rustig naar hem toe. ‘Is dit nodig?’ Mulligan hield zijn hoofd laag.
‘Ik doe het niet graag, maar je hebt zelf gezien wat er gebeurd als ze blijven leven. Het is beter zo, ze zijn nou bij God.’
‘De medewerkers waren niet eens gebeten geworden.’
Mulligan dacht even na en wist dat Robert daar een punt had.  ‘Wacht,’ hij pakte zijn mobieltje en drukte een paar keer, ‘Timster, hier met Mulligan, ben je al wat meer te weten gekomen?’
‘Nou, ik ben nu aan de andere kant van de stad, en het is erg Mulligan, er zijn zich steeds meer infecties aan het vormen en het leger is gearriveerd. Ze sluiten zo te zien de stad af. Helaas heb ik nog niets gevonden wat wellicht van belang kan zijn. Ik heb alleen een paar van die vretende monsters platgereden. Hoe is het bij jou?’
‘Niet veel beter, maar weet jij misschien hoe het kan dat mensen veranderen zonder gebeten te worden?’
‘Het is het bloed, man. Het bloed is ook al voldoende om gek te worden, zorg dat je het niet in je systeem krijgt. Ben je geïnfecteerd Mulli?’
‘Nee, ik ben in orde. Tim ik heb nog een verzoek voor je.’
‘Zeg het maar.’
‘Kun jij op zoek gaan naar Benjamin Lane?’
‘Benjamin Lane? Die zelfhelpguru?’
‘Ja, het was de laatste naam die Marco West mij gaf voordat hij een stuk glas zijn strot in ramde.’
‘Auw. Ja is goed, ik ga er achteraan, laat je zo gauw mogelijk iets weten.’
‘Dank je wel Tim.’
‘Geen dank Chef.’

Mulligan drukte zijn telefoon af en stopte deze weer terug in zijn jaszak. ‘En? Weet je al wat meer?’ Mulligan zag hoe Robert onder het bloed en ingewanden zat. ‘Niet echt, kom we moeten je zwager zien te vinden.’ Robert knikte en volgde Mulligan naar buiten. Daar was Jody bezig met de groep van pakweg twintig mensen tot kalmte te roepen, en ze luisterde ook nog naar haar. ‘Dus als we allemaal bij elkaar blijven en ons als een eenheid gedragen, dan kunnen wij deze plaag overwinnen.’ Een luid gejuich volgde. Mulligan klapte en liep naar haar toe en fluisterde iets in haar oor en er verscheen een glimlach op haar gezicht. Hij gaf zijn partner opdracht om bij Jody en de rest van de groep te blijven. Die knikte en sloot zich bij de club aan.

Robert en Mulligan liepen samen naar zijn Audi. Voordat ze instapten had Robert nog één verzoekje.

 
 9: Can't eat, can't sleep
Angela zat aan de buis gekluisterd terwijl Jody Wild haar verslag deed. Ze had gezien wat Manuel had gedaan en huilde zachtjes. Wat is Robert toch met die man aan het bespreken? Vanuit de slaapkamer kon ze Jessica horen schreeuwen, het klonk nog erger dan Linda Blair in de Exorcist. Eindelijk, dacht ze toen ze beide mannen zag opstaan. En ze zag ook hoe de andere persoon een medewerker sloeg. Ze moest bijna overgeven van de vreselijke beelden die ze zag, totdat het beeld uit viel. Even was het zwart en na een paar seconden verscheen het logo van de omroep in beeld: “Op dit moment ondervinden wij technische problemen, even geduld AUB”.  ‘Nee! Dit kan niet waar zijn!’ Ze liep naar de TV en wilde tegen de zijkanten slaan, maar dat zou niet helpen, want er was niets mis met het signaal en de TV was een 32 inch beeldscherm, dus ze kon haar armen niet zover strekken(ja, ik er heb serieus nagedacht om deze grap wel of niet te gebruiken).

Angela pakte haar handtas en nam haar mobieltje eruit en belde naar Robert. Er werd niet opgepakt. Een luid gebrom vanuit de keuken. Het zou toch niet. Ze liep naar de keuken en daar lag Robert’s Samsung op de keukentafel te trillen. Verdomme Robert. Ze wierp haar eigen mobiel met een sterke worp tegen de muur. Het apparaat sprong uit elkaar en de kleine onderdeeltjes vielen achter elkaar op de marmeren vloer. Angela liep naar het aanrecht en leunde erop met haar armen. Ze keek naar beneden en zag het afvoerputje. Ze had nog nooit het afvoerputje van dichtbij bekeken, maar in situaties zoals deze doe je het wel. Vreemd hoe onze perceptie veranderd tijdens zware momenten.
Angela opende haar mond en schreeuwde. Ze schreeuwde zo hard dat ze schrok van de weerkaatsing die het de afvoerbak gaf.

Na twee minuten ging Angela recht staan en hoorde het geschreeuw van Jessica. ‘Hou je mond!’ Schreeuwde ze van beneden. Het hielp niet en Jessica’s geschreeuw ging over op lijdend gekrijs. Nou is het genoeg. Angela opende de koelkast en pakte alles wat ze maar kon vinden. Een gebakken ham, paprika’s, pak melk en ze kon nog twee appels erbij doen. ‘Als ze wilt eten, dan krijgt ze eten. Angela liep de trap naar boven en liep naar de slaapkamer waar Jessica nog steeds lag te krijsen. Met haar elleboog kreeg ze de deur net open. De melk klotste, gelukkig dat het pak nog dicht was. Jessica’s ogen waren zo zwart omrand zodat ze meer op kolen leken dan ogen. Verder was ze helemaal bezweet en de nachtjapon die ze droeg hing half langs haar lichaam. Angela liep voorzichtig naar de rand van het bed en ging zitten. Het eten legde ze naast zich, alleen de ham had ze nog in haar hand. ‘Als je rustig bent mag je deze opeten. Jessica hijgde van de inspanning en keek gefocust naar de ham. Ze hield op met schreeuwen en liet Angela weten dat ze zich zal in houden. ‘Goed zo meid.’ Angela stak de ham naar voren en Jessica ging gulzig mee aan de slag.


Ondertussen waren Robert en Mulligan met hoge snelheid onderweg. ‘Kan deze bak niet sneller?’
‘Dit is een klassieker, een beetje respect graag.’ Mulligan raakte geïrriteerd als iemand iets op zijn auto had aan te merken.
Robert maakte een dempend gebaar met zijn handen, hij had het niet zo bedoeld. ‘Nog een paar straten en we zijn er.’ Terwijl Mulligan dat zei, begon de radio in de auto te kraken.
‘Mulligan, kun je me horen.’ Het was Tim, maar door het zware geruis moest Mulligan goed luisteren. ‘Ik heb Be.. L.’
‘Tim? Tim je valt weg wat heb je?’
‘Lane in hechtenis… deel van stad afgezet…leger schiet op iedereen… i gf…’
‘Shit! Tim? Wat gebeurd er?’ Er kwam meer geruis door de radio gevolgd door schoten. ‘Tim!?’
Heaven…’ , kwam nog heel vaag binnen via de radio, hierna was het signaal dood. Robert keek Mulligan verontrustend aan. ‘Ik ben bang dat Tim het niet gered heeft.’ Mulligan zweeg. Heaven had voor hem een andere mening en ergens had hij het gevoel dat hij Tim terug zal zien.

Jessica dronk het laatste beetje melk op uit het karton. Alle eten en drinken dat Angela had meegenomen waren binnen een paar minuten verorberd. Eindelijk was Jessica rustiger geworden en kon ze zelf een paar woordjes tegen Angela zeggen. ‘Het spijt me zo erg Angie. Het spijt me.’ Bij Angela begonnen de tranen te rollen. ‘Doe maar rustig meid’, en ze pakte een handdoek waarmee ze het zweet van Jessica’s hoofd afveegde. ‘Het spijt me zo,’ bleef Jessica doorgaan. Angela knikte. Op dat moment rukte Jessica haar armen en benen los, alsof het hardhouten bed een tandenstoker was geworden. Angela wilde nog wegspringen, maar ze was te laat, Jessica pakte haar vast en smeed haar tegen de grond. Angela krabbelde achteruit op de vloer, met haar handen zoeken naar iets om mee te slaan, ze kon niets vinden. Jessica klom uit het bed en ging rechtstaan, haar nachtjapon gleed langs haar tengere lichaam naar beneden. Angela schrok van het zicht, het hele lichaam was bedekt met dikke bruine zweren, alsof ze overal derdegraads brandwonden had. ‘Jess, wat je ook van plan bent, weet dat ik van jou en Robert, hij houd zielsveel van je.’ Jessica luisterde niet eens naar haar en kroop over haar heen, Angela voelde zich verdoofd en kon zich niet bewegen. ‘Jij hebt iets wat ik nodig heb.’
‘Wat dan Jess, wat?’
Jessica lachte hysterisch en haar gezicht naderde dat van Angela. ‘Jij bent de bron.’
‘Wat?’
De mond van Jessica ging wijd open en er kwamen drie slijmerige tentakels tevoorschijn. Angela zag ze heen en weer bewegen boven haar gezicht en schreeuwde het uit. De tentakels schoten met hoge snelheid de mond van Angela naar binnen. Buiten konden ze de gierende remmen horen van een oude auto.

Robert en Mulligan waren aangekomen bij het huis van Robert en trapte de deur in. Robert rende door de woonkamer en riep zijn zus.‘Angie, Angie waar ben je?’ Mulligan gaf hem een seintje en wees naar boven, ‘ik geloof dat ik boven iets hoor.’ Samen renden ze de trappen omhoog… Daar zagen ze de tentakels van Jessica uit het  lichaam van Angela komen. ‘Jessie,’ zei Robert aarzelend. Jessica keek op en siste naar hem. Ze zag er anders uit, sterker. Mulligan duwde Robert aan de kant en richtte Sandy op Jessica. Terwijl Mulligan de trekker overhaalde sloeg Robert voor de tweede maal het wapen richting het plafond. Jessica schrok van de knal en sprong door het raam naar buiten en rende de straat uit. ‘Verdomme, niet weer!’
‘Ze is mijn vrouw.’  Mulligan sloeg hem met een gebalde rechtervuist in het gezicht. ‘Dat gedrocht is niet meer je vrouw, heb je die dingen gezien die uit haar mond kwamen? Het leek wel een monster, en niet het menselijke soort. Tussen het gekibbel door van de twee mannen, begon Angela bloed te hoesten. Robert knielde en nam haar tussen zijn armen, maar voelde haar wegvallen. Hij sloeg haar voorzichtig in het gezicht, ‘Angie, blijf bij me.’
Mulligan zag vanaf zijn standpunt dat Angela het niet meer zou halen en diep van binnen voelde Robert het ook. Ze mompelde haar laatste woorden, maar Robert kon ze niet goed horen en ging met zijn hoofd naar haar mond; ‘Ze zijn allemaal in Heaven…’  Haar laatste adem kwam naar buiten. Robert liet haar los en legde haar op grond. Hij pakte het laken van het bed en legde dit over haar heen.


Mulligan stond stil in de slaapkamer en beide mannen wisselde geen woord. Uit de klerenkast haalde Robert zijn oude lerenjas tevoorschijn die hij al sinds zijn wilde jaren niet meer aan had aangetrokken en nam hij Sandy uit de handen van Mulligan en herlaadde haar. Samen gingen ze richting de voordeur. Zonder terug te kijken stapten beide mannen in Mulligans klassieker en reden de horizon tegemoet, op weg naar wat een zelfmoordmissie zou worden.

 

Wordt vervolgd…

 

 

 

 

 

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten