zaterdag 30 mei 2015

Freddie en zijn Angora konijnen


Freddie was altijd al een aparte jongen. Iedereen wist het, maar niet veel mensen die er echt aandacht aan schonken. Zelfs wanneer hij begon met het verbranden van mieren met een vergrootglas, dachten ze dat dat een fase was.
Zijn ouders raakten pas echt geschokt toen ze een aantal golden retriever puppy’s in de vijver vonden. Ze dreven levenloos op het water en hadden zelfgemaakte snorkels om hun hoofdjes.
Freddie werd erbij gehaald en zijn ouders confronteerden hem met zijn daad.
‘Ik wilde ze leren duiken, zoals tante Lena en ome Arie dat doen in Nieuw-Zeeland.’
De jongen meende het oprecht, hij zag het kwaad er niet van in.
Vele gesprekken volgden over wat goed en slecht is. Er werd zelfs een psycholoog bijgehaald, die vertelde dat Freddie juist een slimme jongen is en dat hij door een fase ging.
Voor een tijd ging het goed en zijn ouders hadden een goed gevoel. Freddie deed het goed op school en maakte vriendjes, gelukkig geen gekke uitlating meer.
Tot die dag in de zomervakantie.
Vader en moeder zaten lekker in de achtertuin van het zonnetje te genieten. Moeder las een boek over het breien van tafelkleedjes en vader rookte een sigaret. Opeens hoorden ze een vreemd geluid dat zich meerdere malen herhaalde. Het klonk alsof iemand tomaten kapot gooide.
Moeder legde haar boek aan de kant en keek achter zich. Vanuit de lucht vielen enkele kittens naar beneden. De arme beestjes bereikten op een pijnlijke manier de grond, ze spatte één voor één uitelkaar. Vader keek verbouwereerd naar het dak - zijn sigaret nog op de lip hangend - en zag Freddie vanuit het zolderraam de kittens naar beneden gooien. Hij verbrande eerst nog zijn lip, schold wat en rende als een speer naar de zolder. Daar stond een mandje vol jonge kittens en ze droegen allemaal een rugzakje.
‘Freddie, in hemelsnaam wat moet dit voorstellen?’
‘Ik wil ze leren parachute springen, papa, maar ze vergeten steeds aan het touwtje te trekken.’
‘Alsjeblieft, stop deze waanzin.’
Vader trok de kitten die Freddie nog vast had uit zijn handen.
Na dit incident kreeg Freddie de rest van de zomer huisarrest en kwam er om de twee dagen een psychiater op bezoek die lange gesprekken voerde met Freddie.
Vijf jaren gingen voorbij en Freddie had zich voorbeeldig gedragen. Inmiddels een tiener, zijn ouders waren overtuigd dat zijn rare uitlatingen iets van het verleden waren.
Op een dag hoorde Freddie zijn buurmeisje juichen. Elsje was een stuk jonger en zat nog op de basisschool. Freddie beschermde haar vaak van de gemene kinderen uit de buurt, die Elsje pestten omdat ze op krukken liep. Haar rug was niet volledig volgroeid en kinderen zagen dat als een afwijking die belachelijk gemaakt moest worden. Freddie maakte korte metten met degenen die haar pestte.
‘Freddie, kom eens kijken wat ik heb gekregen van papa.’ riep Elsje vanaf de andere kant van de schutting. Freddie klom over de schutting en zag Elsje met een konijn tussen haar armen. Maar het was geen gewoon konijn, die was een zeer wollig beest.
‘Wat is dat?’ vroeg Freddie met grote ogen.
‘Een Angora konijn. Ze zijn lekker zacht, voel maar.’
Freddie aaide het beest en was meteen verkocht.
‘Ik heb er nog twee gekregen.’ ze wees naar een kooi in de stal.
Die avond lag Freddie te draaien in zijn bed. Hij kon niet slapen. De dekens, de matras alles voelde zo ruw aan. Hij dacht aan de Angora konijnen van Elsje, zo zacht.
Hij stapte uit bed en klom uit zijn raam. De stal van de buren stond open en hij nam de konijnen uit hun kooi en klom weer voorzichtig terug naar zijn raam. Hij legde de konijnen bij hem in bed en al meteen voelde hij hun zachte vacht en vrijwel meteen viel hij in slaap.
Pas uren later schrok hij wakker door het vreselijke geschreeuw van Elsje.
Freddie gooide zijn deken van zich af en zag dat de konijnen geplet waren. Waarom moest hij ook altijd zo draaien in bed?
Snel liep hij naar de klerenkast en pakte een emmer met soldaatjes eruit.
Even later stormde zijn vader de kamer op.
‘Freddie, weet jij iets van de konijnen van Elsje?’
Freddie schudde zijn hoofd.
‘Wat is dat?’ Zijn vader wees naar de matras.
‘Een zelfgemaakte versie van Risk, wilt u een potje spelen?’
‘Later, ik moet eerst die konijnen vinden.’