vrijdag 11 januari 2013

De Lekkere Trek


Dit verhaal heb ik nog nooit iemand verteld. Vooral dankzij de vreemde aard ervan, was ik bang dat mensen me uit zouden maken voor gek. Maar ik kan het niet meer geheim houden. Het verhaal moet verteld worden. Wees bij deze gewaarschuwd, het is geen prettige ervaring. Daar gaan we dan.

Het was een stormachtige winteravond begin januari. Ik speelde een partijtje schaken met mijn compagnon Jonathan McCready. Hij was van Ierse komaf. Zijn lange manen zorgde ervoor dat zijn zicht beperkt was, en dankzij dat euvel kon ik hem schaakmat zetten met mijn linker toren. ‘Verdomme’, mompelde hij in zichzelf. Ik vroeg of hij nog een potje wilde spelen, echter wuifde hij met zijn hand en beweerde dat hij moe was en naar bed wilde gaan. Een slechte verliezer. Morgen is het zaterdag, dus geen reden om zo vroeg al naar bed te gaan. Maar hij bleef consequent. Ik gaf aan dat ik nog een uurtje ging lezen. Ik was al op bladzijde 676 van De Graaf van Monte Cristo, een flinke prestatie.  Jonathan verkaste naar zijn slaapkamer op de bovenverdieping van de hut, waar hij onder zijn deken kroop en de olielamp uitblies.

Minuten werden uren, mijn vers gezette thee was nu ijsthee. Ik zat helemaal in de wereld van Edmond Dantes. Een harde bons op de deur sleurde me uit het verhaal en ik trilde van kop tot teen. Wie kan er op dit tijdstip nog voor de deur staan? Ik keek naar de grote klok die tegen de muur stond in de eetkamer, deze gaf twee uur s’nachts aan. Voorzichtig liep ik naar de deur en luisterde met mijn rechter oor of ik iets kon horen. Net op het moment dat mijn oor tegen de deur rustte, werd er weer gebonkt. Van de schrik deinsde ik een paar meter terug. ‘Wie is daar?’ Vroeg ik angstig. Een antwoord bleef uit. Aan de andere kant was ik wel weer benieuwd waarom iemand hier zou zijn. Deze hut is de enige binnen vijf kilometer, en alleen andere gedreven schattenjagers zullen deze weg passeren. Rustig liep ik weer naar de deur en opende deze met het slot nog eraan vast.

Door de kier zag ik een tengere man staan met een lange bruine jas. Zijn mond vol rotte tanden ging langzaam open. ‘Richard Dupont?’ Sprak hij met een krakerige stem. Ik gaf aan inderdaad die persoon te zijn. Hij gaf me door de kier een brief gesloten met rode wax. ‘Het is mijn taak u dit bericht te geven, ik zal nu weer verdwijnen, probeer me niet te volgen.’ Voordat ik nog een tegen reactie kon geven draaide hij zich om en liep weg. Ik opende de deur, maar ik kon de man nergens meer bekennen. Ik sloot de deur en ging ervoor zitten, met de brief in mijn hand.

Jonathan was door de klap van de dichtslaande deur wakker geworden en kwam in zijn pyjama naar beneden gelopen. Gapend vroeg hij wat er in godsnaam aan de was. Ik liet hem de brief zien. Hij vroeg mij of het wapenschild dat gebruikt was om de brief te sluiten, mij bekend voorkwam. Maar ik had nog nooit in mijn leven dat kasteel gezien. Om van de schrik bij te komen, besloot ik opnieuw een kop thee te zetten voor ons beide.

De brief lag op de eikentafel van de woonkamer, klaar om open gemaakt te worden. Jonathan fluisterde, ‘waar wacht je nog op?’ Het is niet het wachten, een brief van deze aard kan je leven veranderen. Weet ik wel zeker dat ik zo iets machtigs moet openen? We hebben in het verleden gezien, geheimen kunnen een mens gek maken. Als twee ongeduldige gasten stonden we daar om de brief. Uiteindelijk pakte Jonathan de brief en maakte hem open en begon stilletjes te lezen. Nadat hij klaar was met de brief legde hij hem weer terug op de tafel. Hij keek me beangstigend aan en sprak met angst in zijn stem, ‘het is inderdaad groots Richard, dat wat in die brief staan is wereldschokkend, je bent gewaarschuwd.’

Hij lag open en bloot op de tafel, ik moest hem lezen, het is voorbestemd. Ik nam de brief in mij linkerhand en begon voorzichtig te lezen… Jonathan had gelijk! Dit is bijna niet te bevatten...

2 Big Mac’s voor de prijs van 1! De brief had een duivelse trek in mijn hoofd gezet. Toen keek ik weer naar de grote klok, het was nu half 3, en de Drive In was al anderhalf u gesloten. Ik keek Jonathan aan met hongerige ogen, en hij wist wat hij had losgelaten op deze wereld en op mij. Nu was er een hongergevoel gewekt dat moest worden gestild.

Ik herinner nog steeds het bloedspoor in de sneeuw, Jonathan was nog een eind gekomen. Hij gaf de naam Fastfood eer aan. Maar uiteindelijk ontkom je niet aan lekkere honger.

I’m lovin It.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten