De Verdrongen
Angst
Hij gaf me koude rillingen over
mijn rug. Het punt dat ik bij hem aankwam zei al meer dan genoeg. Hij lachte en
keek me indringend aan. Met zijn rooddoorlopen ogen kon hij iedereen een
immense angst bezorgen. Met een diepe stem sprak hij:
‘Wees niet bang, ik zal je
begeleiden en laten zien dat het hier niet zo erg is. Dit is mijn heiligdom en
iedereen die hier aankomt zal op dezelfde manier worden behandeld.’ Met een
korte wuif nodigde hij me uit om hem te volgen. Ik kwam terecht in een wereld
die nieuw voor me was, allemaal mensen die je het gevoel gaven dat je ze ooit
eens eerder had
gezien. Het was niet zozeer een
gevoel van dejavu, maar toch. Iedereen had een doelloze grijns op het gezicht
alsof ze iets te verbergen hadden. Mijn vraag was dan ook aan een van hen, wat
is er zo grappig? Er kwamen een aantal mompelende woorden naar buiten, geen
van allen met een directe logica of betekenis. De grote man die ik volgde legde
de hand op
mijn schouder, ‘let maar niet op
hun, jij bent anders, jij bent puur, ongepolijst zelfs. Kom we gaan verder.’
Hij opende de een deur die onze weg versperde. Een licht, zo helder als
kristal, verdoezelde voor een klein moment mijn waarnemingsvermogen.
Stijf van…Stijf van schrik wendde ik mijn aandacht weer naar hem. Hij nam het pad dat achter de waterval liep en verplaatste de grote steen die voor de ingang van de grot lag. Met een gemoedelijk gebaar liet hij me weten hem hierin te volgen. De grot was koud en druiperig, de druppels die van de stalactieten afgleden hoorde je in een echo weerklinken.
De wanden waren alles behalve
glad. Op elke centimeter was er wel een naam ingegraveerd. ‘Ze zijn je voor
geweest, je mag straks ook je naam erbij zetten als je besluit om te blijven.’
Ook al leek hij een bruut, het rustgevende gevoel wat hij me gaf deed me goed.
We kwamen uit bij nog een ingang, dit keer een stalen deur met daarnaast een
numeriek kastje. Hij
toetste drie keer het zelfde
getal in en de deur ging met veel lawaai open. Het was een lege ronde ruimte
met in het midden alleen een stoel, hij gebaarde me om er op te gaan zitten.
Als een goede volger nam ik plaats. Meteen kwamen er twee slangen uit de stoel
die strak om mijn benen en middel heen gingen. Ik kon geen kant meer op. Hij
kwam aanrijden
met een karretje vol
instrumenten, en niet die wat je bij een concert mag verwachten! Ik probeerde
me met alle macht los te trekken, maar het mocht niet baten, ik zat gevangen.
Hij lachte hatelijk terwijl hij met zijn wijsvinger tegen een dikke spuit aan
tikte. Hij kwam dichter bij en toen de spuit mijn gezicht bereikte ging ik
buiten westen.
Ik werd wakker terwijl hij me zachtjes
in het gezicht sloeg. Hij keek me vriendelijk aan. ‘Zo erg was het toch niet?’
Ik voelde mijn gezicht trekken en voelde een vreselijke pijn. ‘Het is allemaal
goed afgelopen, dus je mag weer gaan, als je wilt mag je op je weg naar buiten
je naam op de muur zetten.’ Dat deed ik dan ook maar naast die van Rick en
Robert.
‘De muur weerspiegeld je
moedigheid die je vandaag hebt getoond, het is je eigen angst overwonnen.’
Op mijn weg terug waren de drie
dames aangekleed, ze lachte en wenste me sterkte toe. Weer bij de eerste deur aangekomen
lachte ik grijnzend naar een nieuwe persoon die door de Man naar binnen werd
gehaald.
“Ik was zestien toen mijn verstandskiezen werden
getrokken”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten